Algebra 2 > Breuken met variabelen
12345Breuken met variabelen

Voorbeeld 2

Gegeven zijn de breuken `(6a)/(2a^3)` en `5/(4a)` (met `a != 0` ).

  • Vermenigvuldig beide breuken: `(6a)/(2a^3) * 5/(4a)` .

  • Trek de eerste breuk van de tweede af: `5/(4a) - (6a)/(2a^3)` .

> antwoord

Voor beide berekeningen is het verstandig om vooraf de eerste breuk te vereenvoudigen:
`(6a)/(2a^3) = (2 * 3 * a)/(2 * a * a * a) = 3/(a^2)`

  • Vermenigvuldigen: `3/(a^2) * 5/(4a) = (3*5)/(a^2*4a) = 15/(4a^3)` .

  • Aftrekken: `5/(4a) - 3/(a^2) = (5*a)/(4a*a) - (4*3)/(4*a^2) = (5a)/(4a^2) - 12/(4a^2) = (5a - 12)/(4a^2)` .

Opgave 5

Vereenvoudig de breuken (neem aan dat `a != 0` en `b != 0` ).

a

`(6a) / (8ab)`

b

`(5b) / (15b^3)`

c

`(7a)/21`

d

`(5a^2 b) / (ab)`

Opgave 6

Werk met de breuken `(3x^2)/(xy)` en `(xy)/(4y)` .

a

Trek de tweede breuk van de eerste af.

b

Vermenigvuldig beide breuken.

c

Deel de eerste breuk door de tweede.

Opgave 7

Werk met de breuken `(2pq)/(4p)` en `(3p)/(p^2)` .

a

Tel beide breuken op.

b

Vermenigvuldig beide breuken.

c

Deel de eerste breuk door de tweede.

verder | terug