Reken met de breuken `3/5` en `2/7` .
Bereken de som van beide breuken.
Bereken het verschil van `3/5` en `2/7` .
Hoeveel is het product van beide breuken?
Bereken het quotiënt van beide breuken, deel de grootste door de kleinste.
Kun je de voorgaande berekeningen ook uitvoeren met de breuken `3/a` en `2/b` ?
Je hebt eerder gezien dat je
`(a + b)/c`
kunt schrijven als:
`(a + b)/c = 1/c * (a + b) = a/c + b/c`
.
Maar dan geldt ook het omgekeerde:
`a/c + b/c = (a + b)/c`
.
Doe hetzelfde (het samenvoegen) met de volgende letterbreuken:
`8/c + 6/c =`
`4/(pq) + 2/(pq) =`
`1/6 + 3/a = a/(6a) + (...)/(...) =`