Algebra 2 > Breuken met variabelen
12345Breuken met variabelen

Verkennen

Opgave V1

Reken met de breuken `3/5` en `2/7` .

a

Bereken de som van beide breuken.

b

Bereken het verschil van `3/5` en `2/7` .

c

Hoeveel is het product van beide breuken?

d

Bereken het quotiënt van beide breuken, deel de grootste door de kleinste.

e

Kun je de voorgaande berekeningen ook uitvoeren met de breuken `3/a` en `2/b` ?

Opgave V2

Je hebt eerder gezien dat je `(a + b)/c` kunt schrijven als:
`(a + b)/c = 1/c * (a + b) = a/c + b/c` .

Maar dan geldt ook het omgekeerde:
`a/c + b/c = (a + b)/c` .
Doe hetzelfde (het samenvoegen) met de volgende letterbreuken:

a

`8/c + 6/c =`

b

`4/(pq) + 2/(pq) =`

c

`1/6 + 3/a = a/(6a) + (...)/(...) =`

verder | terug