Gegeven zijn de breuken `3/x` en `5/(2y)` (met `x != 0` en `y != 0` ). Tel beide breuken op, vermenigvuldig ze en deel de eerste door de tweede.
Optellen: `3/x + 5/(2y) = (3*2y)/(x*2y) + (5*x)/(2y*x) = (6y)/(2xy) + (5x)/(2xy) = (5x + 6y)/(2xy)` .
Vermenigvuldigen: `3/x * 5/(2y) = (3*5)/(x*2y) = 15/(2xy)` .
Delen: `3/x // 5/(2y) = (3/x) / (5/(2y)) = ((6y)/(2xy)) / ((5x)/(2xy)) = (6y)/(5x)` .
Werk met de breuken `3/(2a)` en `5/b` .
Trek de tweede breuk van de eerstgenoemde af.
Vermenigvuldig beide breuken.
Deel de eerste breuk door de tweede.
Werk met de breuken `1/3 a` en `1/(2a)` .
Leg uit dat `1/3a = a/3` .
Tel beide breuken bij elkaar op.
Vermenigvuldig beide breuken.
Deel de tweede breuk door de eerste.