Een uitdrukking zoals , , of heet een ongelijkheid. Ongelijkheden los je op met behulp van grafieken.
Eerst maak je bij de formules voor en een grafiek. Alle snijpunten moeten zichtbaar zijn!
Dan bereken je de coördinaten van de snijpunten.
Dat doe je door de vergelijking op te lossen.
Probeer dat altijd exact te doen, afronden doe je als daarom wordt gevraagd.
Vervolgens lees je de oplossing van de ongelijkheid uit de grafieken af. Let daarbij goed op de gewenste nauwkeurigheid!