De kracht van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter. Een kracht van op de schaal van Richter is al een behoorlijke aardschok. Maar die kracht neemt snel af als je verder van het centrum van de aardbeving af bent. Stel dat voor de kracht van een bepaalde aardbeving geldt:
Hierin is de afstand in km vanaf het centrum van de beving.
Hoeveel bedraagt de kracht van deze aardbeving in het centrum?
Hoeveel bedraagt de kracht van deze aardbeving op km van het centrum?
Bij welk getal op de schaal van Richter is er geen sprake van een aardbeving? Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.
Teken een grafiek van afhankelijk van . Neem voor getallen van tot en met .
Als is de aardbeving niet voelbaar. Bepaal hoeveel km je daarvoor minstens van het centrum af moet zitten.
Als er teveel harde materialen worden toegepast in een ruimte, klinkt de ruimte hol en is er een grote nagalm (nagalmtijd). Voor een prettig gehoor moet dit ook aan bepaalde eisen voldoen. De nagalmtijd kan worden berekend met de formule van Sabine:
`T = 1/6*V/A`
Hierin is:
`T` de nagalmtijd in seconde
`V` het volume ruimte in m3
`A` de aanwezige geluidsabsorptie in m2
Welke eenheid heeft de constante `1/6` ?
Voor de richtwaarde van de nagalmtijd in een schoollokaal geldt: `0,5 le T le 0,7` s. Neem voor het volume van een klaslokaal: `300` m3.
Maak een tabel waarin de nagalmtijd ( `T` ) wordt uitgezet tegen de aanwezige geluidsabsorptie ( `A` ).
Welke waarde van `A` is niet toegestaan? Waarom niet?
Zet de waarden van de tabel uit in een grafiek.
Bereken voor welke waarden van `A` geldt dat `0,5 le T le 0,7` s.
Controleer dit in je grafiek.