Beschrijvende statistiek > Metingen en statistiek
123456Metingen en statistiek

Verkennen

Opgave V1

Het e-teken hiernaast zie je vaak op verpakkingen staan. Het wordt gebruikt om aan te geven hoeveel de inhoud (in mL) of het gewicht (in g) van zo'n pak mag afwijken van het opgegeven gewicht.

Op kilopakken suiker van een bepaalde fabrikant staat bijvoorbeeld `1000`  gram `℮` .
Dit betekent dat geen van deze pakken een lager gewicht mag hebben dan `970`  gram en dat het gemiddelde gewicht van zijn kilopakken minstens `1000` gram moet zijn. De fabrikant onderzoekt of dit voor de pakken die zijn fabriek verlaten klopt.

a

Waarom zal hij niet elk pak wegen?

De fabrikant besluit elk honderdste pak suiker te wegen. Dat zijn er `4` per productieuur.

b

Is dat een goede aanpak?

Een medewerker stelt voor om per `1000` pakken een steekproef van `10` pakken te wegen.

c

Welke eisen stel je dan aan die steekproef?

d

Welk risico heeft het werken met een steekproef?

e

Waarom is het van belang om de steekproef steeds te herhalen?

Opgave V2

De geneesmiddelenautoriteit wil in kaart brengen of een bepaald veel verkocht geneesmiddel bijwerkingen heeft.

a

Waarom is dat erg moeilijk als het geneesmiddel vrij te koop is?

Het betreffende geneesmiddel is alleen op doktersrecept verkrijgbaar.
Uit het bestand waarin alle huisartsen in Nederland voorkomen, worden er `25` willekeurig gekozen. Hen wordt gevraagd om de patiënten die zij dit geneesmiddel voorschrijven te laten aangeven of één of meer van de volgende bijwerkingen optreden:

  • slapeloosheid

  • duizeligheid

  • hoofdpijn

  • maag- en darmklachten

b

Hoe zou je dat willekeurig kiezen aanpakken?

c

Waarom noem je de statistische variabele "bijwerking" een kwalitatieve variabele en geen kwantitatieve?

d

Hoe zou je het eindresultaat van zo'n onderzoek in beeld brengen?

verder | terug