Beschrijvende statistiek > Meetnauwkeurigheid
123456Meetnauwkeurigheid

Voorbeeld 2

Stel je wilt een lege opslagtank met een capaciteit van `10.000`  liter voor `80` % vullen met olie.
Je zet een pomp aan en ziet dat de vloeistof met `120`  L/min naar binnen stroomt.
De flowmeter is van klasse `1,5` en heeft een schaal die loopt van `0` tot `150`  L/min.

Hoe lang duurt het vullen van deze tank? Geef een antwoord met de juiste nauwkeurigheid.

> antwoord

Er moet `0,80 xx 10.000 = 8000` L in de opslagtank komen.
De flowmeter geeft `120` L/min aan dus dat zou `8000/120 = 66,666...` minuten moeten duren.

De flowmeter heeft een mogelijke afwijking van `1,5` %.
Dat betekent dat de werkelijke flow ligt tussen `117,75` en `122,25` . De tijdsduur varieert daarom tussen

  • een tijdsduur van `8000/(117,75) ~~ 67,9` minuten en

  • een tijdsduur van `8000/(122,25) ~~ 65,4` minuten.

Dus tussen de `65` en de `68` minuten is nauwkeurig genoeg.

Opgave 6

Bekijk het rekenen met meetfouten in Voorbeeld 2.

a

Reken zelf na dat de werkelijke flow zit tussen `117,75` en `122,25`  L/min.

b

Had je ook kunnen zeggen dat de tijdsduur tussen `65,4` en `67,9`  minuten ligt?

Je hebt nog zo'n tank tot je beschikking met een volume van `10.000` L.
Die vul je met `7000` L olie.
De pomp heeft nu een nauwkeuriger flowmeter van klasse `0,8` en een schaallengte van `200` .

c

Hoe lang duurt het vullen bij een afgelezen flow van `150` L/min?

verder | terug