Beschrijvende statistiek > DiagrammenToepassen
In een laboratorium wordt de hoeveelheid eiwit in eiersalade gemeten. Van een bepaalde fabrikant worden `20` kuipjes eiersalade onderzocht. Er gaan drie laboranten mee aan het werk. Van dezelfde `20` kuipjes meten ze onafhankelijk van elkaar het eiwitgehalte. Je ziet hiernaast de resultaten.
Op grond van deze verschillende uitslagen doen twee laboranten de uitspraak dat er ongeveer `65` % eiwit in de eiersalade zit. Ze baseren zich op hun staafdiagrammen.
Bekijk de gegevens van de drie laboranten.
Maak bij alle drie de resultaten een staafdiagram.
Welke twee laboranten komen tot de uitspraak van ongeveer `65` % eiwit?
Welke laborant heeft waarschijnlijk preciezer gewerkt?
Welke verklaring zou een grotere spreiding van de resultaten kunnen hebben?
Over welke soort fout gaat het dan?
Bekijk de gegevens en het staafdiagram van de laborant die een hoger percentage eiwit aantrof.
Wat kan hier aan de hand zijn?
Wat voor soort fout maakt hij waarschijnlijk?
Gaat het hier om de precisie of om de juistheid van de metingen?
Wat doe je met deze gegevens?