Bekijk het diagram van het aantal ongevallen op de werkplek in Vlaanderen in de periode 1980-2008.
Welk soort diagrammen zie je in dit overzicht?
Om welke populatie en om welke statistische variabelen gaat het?
Hoeveel bedroeg het aantal ongevallen op de werkplek in 2000? Hoeveel daarvan waren ernstig? Hoeveel procent is dat?
Welk misverstand kan bij het diagram heel snel ontstaan?
Tussen welke statistische variabelen probeert het diagram een verband te leggen?
Noem een voor- en een nadeel van het diagram.
RVS (roestvast staal) van een bepaald type bestaat uit `16` % chroom, `10` % nikkel, `2` % molybdeen en de rest ijzer met een heel klein beetje koolstof.
Hoeveel procent ijzer met koolstof bevat dit RVS?
Teken een bijpassend cirkeldiagram.