Beschrijvende statistiek > Spreidingsmaten
123456Spreidingsmaten

Theorie

Kwantitatieve statistische gegevens (data) kun je - behalve met centrummaten - samenvatten met spreidingsmaten:

  • de spreidingsbreedte of absolute spreiding: het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde;

  • de (inter)kwartielafstand in een boxplot: `IQR = Q_3 - Q_1` ;

  • de gemiddelde absolute afwijking: het gemiddelde van alle positieve afwijkingen van het gemiddelde.

Je noteert de gemiddelde absolute afwijking wel als
GAA `= (|x_1 - bar(x)| + |x_2 - bar(x)| + ... + |x_n - bar(x)|)/n = (sum_(i=1)^n |x_i - bar(x)|)/n` .

De precisie van de data kun je aangeven met de relatieve spreidingsbreedte. Daarbij deel je de spreidingsbreedte door het gemiddelde en rekent dit getal om naar procenten. Later zul je nog andere maten voor de precisie leren kennen.

Bij kwalitatieve data hebben spreidingsmaten vaak geen betekenis.


Soms is er sprake van een uitschieter (of uitbijter), een waarde die wel erg veel afwijkt.

  • In een boxplot is een uitschieter een waarde die meer dan `1,5` keer de interkwartielafstand onder het eerste kwartiel of boven het derde kwartiel zit.

  • Bij kleine steekproeven kun je (onder bepaalde omstandigheden) Dixon's Q-test toepassen.

Er kunnen meerdere uitschieters zowel naar boven als naar beneden zijn.

verder | terug