Normale verdeling > Soorten verdelingen
123456Soorten verdelingen

Oefenen

Opgave 5

Hieronder zie je een zestal frequentieverdelingen. Als er geen getal voor de frequentie is gegeven, hoort de bijbehorende waarde niet tot het meetgebied van de frequentieverdeling.

a

Welke van deze verdelingen zijn symmetrisch?

b

Welke van deze verdelingen zijn eentoppig?

c

Welke van deze verdelingen zijn links scheef?

d

Bij welke van deze verdelingen is de mediaan kleiner dan het gemiddelde?

Opgave 6

Bekijk deze boxplots. Ze stellen acht frequentieverdelingen voor waarvan het meetgebied de spreidingsbreedte is.

a

Welke van deze verdelingen zijn symmetrisch?

b

Welke van deze verdelingen zijn links scheef?

c

Welke van deze verdelingen bevatten één of meer uitschieters als je kijkt naar de interkwartielafstand?

Opgave 7

Bekijk de twee staafdiagrammen.

a

Welke klassenindeling is er gemaakt?
Welke getallen zijn de klassenmiddens?

b

Maak bij elk van deze verdelingen een boxplot.
Bereken eerst de daarvoor noodzakelijke getallen.

c

Waarom kun je bij beide verdelingen het gemiddelde alleen schatten?
Bepaal die gemiddelden en laat daarmee zien dat de verdeling B vrijwel symmetrisch is.

Opgave 8

In ziekenhuizen worden vaak medische rapporten geschreven. Bij een onderzoek naar de inhoud van dergelijke rapporten zijn `2500` rapporten van het Elkerliek Ziekenhuis (ELK) in Deurne vergeleken met `2500` rapporten van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM). Van elk rapport is de lengte bepaald; de lengte van een rapport is het aantal woorden dat het bevat. In de figuur zijn de gegevens weergegeven in een gecombineerd staafdiagram met klassenbreedte  `10` .

a

Beschrijf de overeenkomst in de vorm van de twee verdelingen.

b

Welke van deze boxplots, I of II, hoort bij de rapporten van het ELK? Licht je antwoord toe.

c

Kun je op grond van de twee boxplots concluderen dat er een verschil is tussen de lengtes van de rapporten in de twee ziekenhuizen? Beargumenteer je antwoord.

d

Uit het onderzoek bleek dat de mediaan en het gemiddelde die horen bij de rapporten van het AZM niet even groot zijn. Geef met een redenering, dus zonder een berekening, aan of de mediaan groter of kleiner is dan het gemiddelde.

verder | terug