Normale verdeling > Normaalkromme
123456Normaalkromme

Uitleg

Je ziet een staafdiagram van de lengtes van een steekproef van `5001` vrouwen uit de dataset Statistiek Bijenkorf 1947. Er zijn relatieve frequenties gebruikt (in procenten). Daarom spreek je in dit geval wel van een histogram.

Dit histogram heeft een vrijwel zuivere "klokvorm" . Deze klokvorm heet een normaalkromme. Omdat dit histogram vrijwel een normaalkromme beschrijft spreek je van een normale verdeling van de lengtes. De bijbehorende gemiddelde lengte `bar L ~~ 162` cm en de standaardafwijking `s_L ~~ 6,5` cm zijn in de figuur aangegeven.

Beide getallen leggen de normale verdeling volledig vast, ze zijn karakteristiek voor deze normale verdeling.
Op grond van alleen het gemiddelde en de standaardafwijking kan elke normale verdeling worden getekend. En met die normale verdeling kun je gewoon berekenen hoeveel procent van de vrouwen een lengte van bijvoorbeeld meer dan `170` cm hebben.

Vaak worden deze vuistregels voor de normale verdeling met gemiddelde `mu` en standaarddeviatie `sigma` gebruikt:

  • Ongeveer `68` % van alle waarden liggen tussen `μ−σ` en `μ+σ` .

  • Ongeveer `95` % van alle waarden liggen tussen `μ−2σ` en `μ+2σ` .

  • Bijna `100` % van alle waarden liggen tussen `μ−3σ` en `μ+3σ` .

Voor een steekproef zoals in de figuur gebruik je voor het gemiddelde `bar(L)` en voor de standaardafwijking `s_L` .

Opgave 3

Bekijk Uitleg 2. Gebruik de dataset Statistiek Bijenkorf 1947 en het tabblad lengte en gewicht.

a

Bereken zelf met behulp van Excel het gemiddelde en de standaardafwijking van deze steekproef.

b

Ga na dat bijna alle waarden binnen drie keer de standaarddeviatie van het gemiddelde afwijken.

c

Controleer de vuistregel dat `68` % van de vrouwen een lengte heeft tussen `bar(L) - s_L` en `bar(L) + s_L` .

d

Controleer de vuistregel dat `95` % van de vrouwen een lengte heeft tussen `bar(L) - 2*s_L` en `bar(L) + 2*s_L` .

Opgave 4

Men heeft ontdekt dat metingen van natuurlijke grootheden vaak normaal zijn verdeeld als je steekproef maar groot genoeg en aselect is.
De lengtes van vrouwen is daar een goed voorbeeld van, net als de lengtes van mannen, de vulgewichten van kilopakken suiker bij automatisch vullen, de gemeten pH-waarden in een vloeistoftank, etc.

a

Waarom moet hiervoor de steekproef groot genoeg zijn?

b

Waarom zijn bijvoorbeeld de gewichten van mensen in een rijk land als Nederland waarschijnlijk niet normaal verdeeld?

c

Waarom zullen lengtes van bijvoorbeeld basketballers niet normaal verdeeld zijn?

verder | terug