Normale verdeling > Rekenen met de normale verdeling
123456Rekenen met de normale verdeling

Voorbeeld 2

De lengte `L` van een grote steekproef Nederlandse mannen is normaal verdeeld met een gemiddelde van `bar(L)=182` cm en een standaardafwijking van `s_L=7` cm.

Welke lengtes hebben de `20` % langste mannen in deze steekproef?

> antwoord

Vertaal deze vraag in: bereken grenswaarde `g` als `text(Ρ)(L gt g) = 0,20` .

Excel, GeoGebra, een rekenmachine hebben hiervoor een speciale functie. Die stelt je in staat om vanuit een gegeven kans de grenswaarde terug te vinden. Je kunt ook werken met `z` -waarden. Alleen moet je omrekenen naar "kleiner-of-gelijk" -frequenties.

`text(Ρ)(L gt g) = 0,20` betekent dat `text(Ρ)(L < g) = 1 - 0,20 = 0,80` .
Dus `text(P)(z lt (g-183)/7) = 0,80` .
In de standaardnormale tabel vind je zo dicht mogelijk bij `0,8000` een `z` -waarde, namelijk `z~~0,84` .
Dus: `(g-183)/7 ~~ 0,84`

De uitkomst is: `g ~~ 0,84*7 + 183 = 187,9` .
De `20` % langste mannen zijn `187,9` cm of langer.

Opgave 6

Gebruik de gegevens uit Voorbeeld 2.

a

Welke lengtes hebben de `20` % kleinste mannen in deze groep?

b

`10` % van de mannen zit boven het gemiddelde, maar is toch niet langer dan `a`  centimeter. Bereken `a` .

c

Voor welke lengtes is maat S geschikt?
Houd rekening met de meetnauwkeurigheid.

d

Voor welke lengtes is maat M geschikt?

verder | terug