Normale verdeling > Rekenen met de normale verdeling
123456Rekenen met de normale verdeling

Testen

Opgave T1

Het vulvolume `V` van een pak melk is normaal verdeeld met een gemiddelde van `1,02` liter en een standaardafwijking van `0,015`  liter. De consument verwacht `1` liter melk te kopen.

a

Hoeveel procent van de melkpakken bevat minder dan `1` liter melk?

b

Hoeveel procent van de melkpakken bevat meer dan `1,03` liter melk?

Je kunt niet bepalen hoeveel procent van de melkpakken een inhoud van precies `1` liter heeft. Je kunt wel bepalen hoeveel procent van de melkpakken afgerond op twee decimalen `1` liter bevat. Dan zie je dat het gaat om het gebied vanaf de grens `0,995` tot de grens `1,005` . En daar hoort wel degelijk een bepaald percentage bij.

c

Bereken dat percentage.

d

`5` % van de melkpakken heeft een vulvolume van minder dan `g` . Bereken `g` .

Omdat iets minder dan `10` % van de melkpakken te weinig melk bevat, besluit de fabrikant het gemiddelde vulgewicht te verhogen tot dit percentage minder dan `1` % is.

e

Hoeveel moet daarvoor het gemiddelde vulgewicht worden?

Opgave T2

Bij een groep van `1000` mannen is de bloeddruk normaal verdeeld met een gemiddelde van `bar(B) = 128,5`  mm Hg met een standaardafwijking van `s_B = 12,5`  mm Hg.

a

Hoeveel mannen hebben een bloeddruk die meer dan drie keer de standaardafwijking afwijkt van de gemiddelde bloeddruk?

b

Hoeveel procent van de mannen heeft een bloeddruk van meer dan `150` ?

c

Hoeveel bedraagt de bloeddruk van de `10` % mannen met de hoogste bloeddruk?

verder | terug