Als je met behulp van twee series metingen A en B een bepaalde grootheid `X` wilt vaststellen, krijg je bij A een steekproefgrootte `n` , een gemiddelde `bar(X_1)` met standaardafwijking `s_(X_1)` en bij B een steekproefgrootte `m` , een gemiddelde `bar(X_2)` met standaardafwijking `s_(X_2)` .
Met een f-toets kun je de precisie van beide metingen vergelijken.
Neem aan
`s_(X_1) ge s_(X_2)`
, dan toets je
`text(H)_0` : `s_(X_1) = s_(X_2)` ;
`text(H)_1`
:
`s_(X_1) != s_(X_2)`
(dubbelzijdige toets)
of
`text(H)_1`
:
`s_(X_1) gt s_(X_2)`
(enkelzijdige toets).
Daarbij gebruik je de `f` -verdeling
`f = (s_(X_1)^2)/(s_(X_2)^2)`
omdat `s_(X_1) gt s_(X_2)` .
Meestal neem je een betrouwbaarheid van `95` % en daarbij hoort deze `f` -tabel.
Je kunt ook de juistheid van beide series metingen vergelijken. Daartoe gebruik je
een
`t`
-toets, zie