Conclusies trekken > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave T1

Toevalsvariabele `S` is de hoeveelheid suiker in een pakje drinkyoghurt.

Hypothesetoets:

`text(H)_0` : `mu_S = 12,5`

`text(H)_1` : `mu_S > 12,5`

Omdat de populatiestandaarddeviatie is gegeven wordt dit een `z` -toets.

`text(P)(bar D > 16,4) = 1 - text(P)(z lt (16,4-12,5)/((3,1)/(sqrt(5)))) ~~ 0,0000` ofwel vrijwel `0` .

Dit is inderdaad aanleiding om `text(H)_0` en dus ook de informatie op de pakjes te verwerpen.

Opgave T2
a

`text(H)_0: mu_R = 12,4` tegen `text(H)_1: mu_R != 12,4` .

b

`bar(R) = 11,875` en `s_R ~~ 0,423` %.

c

Je moet nu een tweezijdige `t` -toets doen met `v=20-1` en betrouwbaarheid `90` %.

`t = (bar(R)-12,4)/((0,423)/(sqrt(20))) = +-1,73` geeft als kritiek gebied `bar(R) lt 12,236 vv bar(R) gt 12,563` .

De nulhypothese wordt verworpen omdat `bar(R) = 11,875` in het kritieke gebied ligt.

Opgave T3
a

Bereken eerst de standaardafwijkingen.

  • stollingstijd vooraf: `s_V ~~ 0,696` .

  • stollingstijd achteraf: `s_A ~~ 0,754` .

Dubbelzijdige `f` -tabel met `v_V=v_A=12-1=11` en een betrouwbaarheid van `95` % geeft `f` tussen `3,72` en `2,86` .

`f = (0,754^2)/(0,696^2) ~~ 1,17` , dus deze `f` -waarde ligt niet in het kritieke gebied.
Beide steekproeven zijn even precies.

b

Het zijn gepaarde waarnemingen dus je kunt naar de verschillen `V` tussen de stollingstijden kijken.

Het gemiddelde daarvan is `0,2` met een standaardafwijking van `0,504` .

Je toetst `text(H)_0` : `bar(V) = 0` tegen `text(H)_1` : `bar(V) gt 0` .

In de `t` -tabel vind je `t=1,73` .

`t = (bar(V)-0)/((0,504)/(sqrt(20))) = 1,73` , dus het kritieke gebied is `bar(V) gt 0,19` .
Omdat `bar(V) = 0,2` zou je dus kunnen concluderen dat er inderdaad een significant verschil is.
Maar de steekproef is zo klein en het gevonden gemiddelde zit zo dicht bij de grens, dat verder onderzoek nodig is!

Opgave T4

Er bestaat een sterke correlatie tussen leeftijd en woordenschat, zoals te zien is aan het spreidingsdiagram en de correlatiecoëfficiënt van `0,957` .

Je kunt hier echter nauwelijks voorspellingen mee doen. Veel hangt af van de verder ontwikkeling.

bron: www.cbsdeakker.nl

Opgave T5
a

Het spreidingsdiagram bestaat uit `5001` punten die ongeveer op een rechte lijn liggen.

b

De richtingscoëfficiënt is `a=r*(s_b)/(s_t)=0,9058*(10,12)/(10,80)~~0,85` .

Het begingetal is `bar(b) - a*bar(t) = 97,99-0,85*80,45~~29,61` .

Regressielijn: `b = 0,85t + 29,61` .

c

Gebruik de formule van de regressielijn:

`b ~~ 0,85*90+29,61 ~~ 106` cm.

Opgave A1Kwaliteitscontrole
Kwaliteitscontrole
a

`text(P)(X < 500 | mu = 510 text( en ) sigma = 4) = 0,0062` dus ongeveer `0,6` .

b

`text(P)(T < 2525 | mu = 2550 text( en ) sigma = 4 sqrt(5)) = 0,0026` , dus `0,3` %.

c

Noem de metingen van de derde steekproef `M3` , dan is `s_(M3) = sqrt(((10-11,6)^2 + (13-11,6)^2 + (15-11,6)^2 + (12-11,6)^2 + (8-11,6)^2)/5) ~~ 2,417` (of gebruik Excel).

Noem de metingen van de achtste steekproef `M8` , dan is `s_(M8) = sqrt(((2-11,6)^2 + (11-11,6)^2 + (9-11,6)^2 + (10-11,6)^2 + (10-11,6)^2)/5) ~~ 3,262` (of gebruik Excel).

Je gebruikt de `f` -toets `text(H)_0` : `s_(M3) = s_(M8)` tegen `text(H)_1` : `s_(M3) != s_(M8)` .
Met behulp van de `f` -tabel vind je `f = 9,60` (vrijheidsgraden allebei `4` ).
En hier is `f ~~ (3,262^2)/(2,417^2) ~~ 1,82` .
Beide steekproeven verschillen in precisie niet significant van elkaar.

d

Hiervoor gebruik je Student's `t` -test.

Je toetst `text(H)_0` : `bar(M3 - M8) = 0` tegen `text(H)_0` : `bar(M3 - M8) != 0` .

Ga zelf na, dat in de steekproeven `bar(M3 - M8) ~~ 1,4` .

Volgens de t-tabel (dubbelzijdig met `v = n-1 = 5-1 = 4` ) `t ~~ 2,78` , dus `bar(M3 - M8) ~~ 1,4` wijkt met een betrouwbaarheid van `95` % niet significant af van `bar(M3 - M8) = 0` . De juistheid van beide steekproeven verschilt niet significant.

e

De drie getallen moeten samen `30` zijn. Bijvoorbeeld `5` , `9` en `16` .

f

Vijf getallen met de gevraagde eigenschappen zijn bijvoorbeeld `500` , `500` , `500` , `530` en `530` (of `0` , `0` , `0` , `30` en `30` ). Je moet aantonen dat het gemiddelde ( `512` ) binnen de aangegeven grenzen ligt en dat de spreidingsbreedte ( `30` ) boven de aangegeven grens ligt.

verder | terug