Grafieken > Verloop van een grafiek
1234567Verloop van een grafiek

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

De lengte in cm in de loop van de jaren na de geboorte van Joop (zijn leeftijd dus).

b

Omdat de lengte afhangt van de leeftijd.

c

De assen beginnen niet bij `0` , de schaalverdeling op de assen is verschillend (tijdstappen op de horizontale as, centimeters op de verticale as).

Bij plaatsbepalen moet je op beide assen dezelfde schaal hebben en is de plaats van de oorsprong belangrijk.

d

Joop wordt langer als hij ouder wordt.

e

Dan moet je hun beider grafieken gaan vergelijken en die ook nog eens vergelijken met grafieken over de groei van kinderen tot hun volwassenheid.

Opgave 1
a

Tussen de temperatuur in °C en de tijd in uren.

b

Als de grafiek stijgt, stijgt de temperatuur ook.

c

's Nachts daalt de temperatuur: de grafiek begint om 0:00 uur ('s nachts) en daalt vervolgens. Vanaf 's morgens begint de temperatuur te stijgen: je ziet dat de grafiek na een poosje omhoog gaat (stijgt), dus dan stijgt de temperatuur.

Dat gaat door tot ongeveer het einde van de middag: je ziet dat de grafiek op een gegeven moment niet verder omhoog gaat (niet verder stijgt), maar constant blijft.

De temperatuur blijft dan redelijk constant: de grafiek blijft ongeveer op dezelfde hoogte (constant).

Vanaf het begin van de avond daalt de temperatuur snel: je ziet dat rond het begin van de avond (tussen 16:00 uur en 24:00 uur in) de grafiek snel naar beneden gaat (daalt).

Opgave 2
a

Tussen Joop's leeftijd in jaren en zijn lengte in cm.

b

De grafiek is altijd stijgend.

c

Nee, tussen zijn vijfde en zijn zesde verjaardag groeit hij wat minder snel.

d

Nee, mensen bereik als ze 18 of 19 jaar zijn hun uiteindelijke lengte. Ze krimpen nog iets op latere leeftijd.

Opgave 3
a

Aantal vaten per dag in duizendtallen tegen de tijd (het jaartal).

b

Vanaf 1996 neemt het aantal vaten dat er dagelijks uit wordt gehaald af.

c

Er werd groot onderhoud gepleegd, of iets dergelijks.

Opgave 4
a

Tussen de waterhoogte (cm) in de stortbak en de tijd (min).

b

Dat betekent dat de waterhoogte gelijk blijft, dus dat er geen water aan de stortbak wordt toegevoegd en er ook geen water wegstroomt.

c

Het kost meer tijd om hem te vullen. Je ziet dat de grafiek minder snel stijgt, dan dat hij daalt.

d

De lengte van het constante gedeelte wordt langer als er lang niemand doorspoelt. De tijd om te vullen en de tijd die het duurt om de stortbak leeg te laten lopen, blijft gelijk. Het stijgende en het dalende gedeelte van de grafiek blijven gelijk, maar het constante deel kan langer of korter zijn.

Opgave 5
a

Op de horizontale as staat de tijd, op de verticale as de waterhoogte in centimeters.

b

De grafiek daalt als de lijn naar beneden gaat, blijft constant als de lijn op dezelfde hoogte (horizontaal) blijft en stijgt als de lijn omhoog gaat.

c

Er zijn momenten dat de grafiek stijgt. Op die momenten neemt de hoeveelheid water in de regenton toe, dus regent het waarschijnlijk (of iemand gooit water in de regenton, maar dat is niet waarschijnlijk).

d

Dan blijft de waterstand in de regenton gelijk. Er komt dus geen water bij en er gaat ook geen water uit de ton.

e

Er zijn zes momenten waarop de grafiek daalt. Op die momenten verdwijnt er water uit de regenton, dus dan wordt er water uit de regenton gehaald.

Opgave 6
a

Het aantal griepgevallen per 100.000 mensen.

b

In de tweede helft van december 2008. Dan stijgt het aantal griepgevallen sterk, terwijl het vanaf eind december weer gaat afnemen.

c

In Nederland begint de griep al wat eerder uit te breken, maar in beide landen is het hoogtepunt van de griepepidemie op hetzelfde moment. Alleen is heerst de griep in Nederland heviger.

d

De grafiek van Nederland wordt naar beneden doorgetrokken met een stippellijn, die van België juist naar boven.

e

Het is niet onmogelijk, want in Nederland begint de griep al half december op te komen en lopen er dus veel mensen rond die al wel de ziekte hebben, maar nog geen verschijnselen laten zien. Als er veel van die mensen naar Portugal gingen met de Kerstvakantie kan de tweede uitbraak in Portugal er het gevolg van zijn.

Opgave 7
a

De tijd, het jaartal om precies te zijn.

b

De prijs (in dollar) van `1` euro.

c

Vanaf begin 2003 betaal je voor een euro meer dan `1` dollar, dus de dollar is goedkoper.

d

In de jaren 2000, 2001, 2002.

e

Omdat er in die jaren sprake is van een stijgende grafiek.

Opgave 8
a

De tijd in minuten die hij onderweg is op de horizontale as en de afstand in kilometer tot zijn huis op de verticale as.

b

Zie de grafiek hieronder.

c

Het deel waar de grafiek het steilst stijgt, zie figuur.

d

Dan staat de auto stil, voor een stoplicht bijvoorbeeld.

e

Op zeker moment ging hij terug naar huis. Dat is op het punt dat de grafiek gaat dalen.

Opgave 9
a

Op de horizontale as de tijd (jaartallen). Op de verticale as het aantal werklozen.

b

Dat het aantal werklozen toeneemt.

c

Dat het aantal werklozen constant blijft.

Opgave 10

Zie de figuur.

Opgave 11
a

Waarschijnlijk `2` , want Luc heeft `2` keer voor het einde van de wedstrijd een zeer goed humeur.

b

De strafschop tegen gebeurt op het moment dat de scherpe daling van Luc's humeur begint. Als NAC scoort is zijn humeur op het dieptepunt.

c

2 - 1 voor Roda JC, gezien Luc's goede humeur aan het eind.

d

Peter's humeur zal ongeveer het tegenovergestelde van dat van Luc zijn.

Opgave 12
a

De leeftijd in jaren.

b

De lengte in cm.

c

Het steilste deel van de P50-grafiek zit voor jongens tussen het 13e en 14e jaar en bij meisjes al tussen het 10e en 11e jaar.

d

De grafiek gaat daar steiler omhoog dan in het begin en aan het eind.

e

Dan kun je iemand's lengtegroei vergelijken met de lengtegroei van gemiddelde kinderen in Nederland, maar ook van kinderen die van nature wat kleiner blijven of langer worden.

f

De grafiek gaat horizontaal lopen aan het eind. Ongeveer vanaf 19 a 20 jaar.

Opgave 13
a

De gemiddelde lengte van een man in cm (linker verticale as) en de gemiddelde lengte van een vrouw in cm (linker verticale as) tegen het jaartal.

b

De mannen nemen tot 1999 sneller in lengte toe dan de vrouwen, later blijft de groei van mannen stijgen. Maar de lengte van de vrouwen lijkt iets te gaan afnemen.

Opgave 14
a

Tussen de hoogte (meter) en de tijd (uur).

b

Dan blijft de wandelaar op dezelfde hoogte. Dat kan omdat ze op een bankje rust, maar ook omdat de weg op dezelfde hoogte blijft.

c

Aan het begin zie je een hele snelle stijging en aan het einde precies dezelfde snelle daling.

d

Eerst loopt ze (vlak) naar de kabelbaan. Daarmee gaat ze snel een stuk omhoog. Daarna loopt ze een gedeelte vlak (constant), vervolgens klimt ze een stuk, loopt weer een gedeelte vlak, dan daalt ze een stukje en loopt ze een heel klein stukje vlak voordat ze verder daalt. Daarna is er een hoge berg die ze beklimt. Deze daalt ze meteen weer af en vervolgens is de wandeling vrijwel vlak, totdat ze weer bij de kabelbaan is waarmee ze naar beneden gaat.

Opgave 15

Zie figuur.

verder | terug