Lineaire verbanden > Recht evenredig
123456Recht evenredig

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`200 * 0,07 = 14` euro.

b

`R = 0,07 * a` .

c

De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel en het punt `( 100 , 7 )` .

Opgave 1
a

Als `q = 100` dan is `R = 1,50*100=150` euro.

b

Als `q = 200` dan is `R = 1,50*200=300` euro.

c

`R` wordt dan ook drie keer zo groot.

d

Die grafiek is een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel.

e

Het hellingsgetal, of de evenredigheidsconstante.

f

Dit getal bepaalt de helling van de grafiek, ofwel hoe steil de grafiek loopt.

Opgave 2
a

`(42,50)/500 * 1800 = 153` dus € 153,00.

b

`1800` vel kost `€153,00` . Per afgedrukt vel betaal je dus `(153,00)/1800 = 0,085` cent. Daaruit volgt: `K = 0,085*q` .

c

Ja, de evenredigheidsconstante is `0,085` .

d

Die grafiek is een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel en door bijvoorbeeld `(100; 8,5)` .

e

Een rechte lijn wordt bepaald door twee punten.

f

De evenredigheidsconstante bepaalt de helling van de grafiek.

Opgave 3
a

Omdat de fietser met een constante snelheid fietst. Als hij dan twee keer zo lang fietst, legt hij ook een twee keer zo grote afstand af.

b

Een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel en (bijvoorbeeld) het punt `(1, 15 )` .

c

`s = 15*1,5 = 22,5` km.

d

Terugrekenen: `t = 25 / 15 = 1 2/3` uur. Dus na `1` uur en `40` minuten.

Opgave 4
a

Omdat zijn snelheid constant `120` km/uur blijft.

b

De evenredigheidsconstante is `120` .

c

Rekenschema: `t rarr [ * 120 ] rarr s` .

Terugrekenen: `t larr [ // 120 ] larr s` geeft `t = 300 /120 ≈ 2,5` uur.
Dus na ongeveer `2,5` uur.

Opgave 5
a

Hij kan `10` km rijden met `1` liter benzine en deze kost € 1,75 per liter.
`1` km kost Marc `1,75 // 10 = 0,175` euro.

Formule: `K = 0,175*s` met `K` in euro en `s` in km.

b

De vakantie kost Marc `K = 0,175*1816 ~~ 317,80` euro.

Opgave 6
a

`K = 0,19 * q`

b

Ja, want als `q` verdubbelt, dan verdubbelt ook `K` .

c

Een rechte lijn door de oorsprong van het assenstelsel en bijvoorbeeld `( 100 , 19 )`

d

Ja, de brandstofkosten zijn recht evenredig met `q` .

Opgave 7
a

Grafiek II, want daar wordt de kaarslengte gelijkmatig (elk uur evenveel) minder.

b

Nee, want de grafieken van de kaarslengte gaan niet door de oorsprong van het assenstelsel.

c

`40` cm brandt op in `8` uur.
Dat is met `5` centimeter per uur.

Opgave 8
a

Bij de firma's I en II.

b

Firma I: `p = 1,20 * s` Firma II: `p = 0,60 * s`

c

€ 6,00

d

Als je twee keer zoveel kilometer aflegt, betaal je niet twee keer zoveel.

Opgave 9
a

Omdat `v` een constante is.

b

Vul de formule in: `s = 40 * 20 = 800` m.

c

`700 = v * 20` geeft `v = 700 / 20 = 35` m/s.

d

`1500 = 60 * t` geeft `t = 1500 / 60 = 25` s.

Opgave 10Elektrische auto
Elektrische auto
a

`18` kWh per `100` km is `18//100 = 0,18` kWh/km.
Elke kWh kost `39` cent, dus wordt het bedrag `0,18xx0,39=0,0702` .
En dat is ongeveer € 0,07 per km.

b

`4 xx 62 xx 0,07 = 17,36` euro/week.

c

Omdat je er van uit gaat dat deze berekende gemiddelde kosten per km het hele jaar ongeveer hetzelfde blijven, maar dat hoeft niet. De energieprijs kan omhoog gaan, je rijgedrag kan veranderen (meer in de stad rijden of juist niet, etc.).

d

`K = 0,07 * a`

e

`a = 180 * 62 = 11160` km, dus `R = 0,07*11160 = 781,20` euro/jaar.

f

Nee, want er zijn meer kosten om rekening mee te houden, zoals wegenbelasting, onderhoud van de auto, verzekering, enz.

Opgave 11
a

`R = 2,50*q`

b

De evenredigheidsconstante is gelijk aan `2,50` .

c

`R=125` euro.

d

De winst bedraagt `220` euro.

Opgave 12
a

Zijn snelheid is `16` km/h.

b

Formule: `s = 16 * t `
Rekenschema: `t rarr [ * 16 ] rarr s`

verder | terug