Pieter gaat op vakantie met de auto en hij legt `1105` kilometer af. Zijn auto rijdt `12` kilometer op één liter benzine. De benzineprijs is op dit moment € 1,80 per liter.
Stel de formule op voor het verband tussen de kosten `K` in euro en de afstand `s` in km. Rond de evenredigheidsfactor af op twee decimalen.
Wat kost de vakantie Pieter aan benzine?
Hij kan `12` km rijden met `1` liter benzine en deze kost € 1,80.
`12`
km kost Pieter dus € 1,80
`=180`
eurocent.
Per kilometer is dit dan
`180 / 12 = 15`
cent.
Voor de kosten `K` geldt dan `K = 0,15*s` met `s` in km.
Dus Pieter zal in totaal `1105 / 12 ~~ 92` liter benzine verbruiken. De benzine kost € 1,80 per liter. De vakantie kost Pieter dus aan benzine: `92 * 1,80 = 165,60` euro.
Marc gaat op vakantie met de auto en hij legt `1816` kilometer af. Zijn auto verbruikt `1` liter benzine per `10` km en de benzineprijs is op dat moment € 1,75.
Stel de formule op voor het verband tussen de kosten `K` in euro en de afstand `s` in km. Rond de evenredigheidsfactor af op twee decimalen.
Wat betaalt Marc in totaal aan benzine?