Een koffiehuis verkoopt kopjes koffie voor € 2,50 per stuk. Het kost het koffiehuis € 0,30 om een kopje koffie te zetten.
Geef de formule voor de opbrengst `R` met `q` als aantal verkochte kopjes.
Geef de evenredigheidsconstante voor deze formule.
Hoeveel bedraagt de opbrengst als er `50` kopjes koffie worden verkocht?
Hoeveel winst maakt het koffiehuis op `100` kopjes koffie?
Een fietser rijdt met constante snelheid over een rechte weg van punt `A` naar `B` . Op het tijdstip `t=0` start hij bij punt `A` . Na een half uur heeft hij `8` km afgelegd.
Hoeveel km/h fietst hij?
Stel de formule en het rekenschema op voor de afgelegde afstand `s` in kilometers afhankelijk van de tijd `t` in uren.