Met een glasvezelabonnement ben je voorzien van t.v., onbeperkt internet en vaste
telefonie. Je betaalt maandelijkse abonnementskosten en daar bovenop telefoonkosten.
Stel je betaalt € 30,00 abonnementskosten per maand en nog € 0,25 per belminuut.
Van de kosten per maand kun je een grafiek maken. Je kosten per maand zijn:
`0` minuten gebeld: `30,00` euro
`1` minuut gebeld: `1 * 0,25 + 30 = 30,25` euro
`2` minuten gebeld: `2 * 0,25 + 30 = 30,50` euro
`3` minuten gebeld: `3 * 0,25 + 30 = 30,75` euro
`4` minuten gebeld: `4 * 0,25 + 30 = 31,00` euro
`t` minuten gebeld: `t * 0,25 + 30` euro
Dus geldt de formule:
`K = t*0,25 + 30`
of
`K = 0,25*t + 30`
`K`
stelt de totale kosten per maand voor.
Omdat de grafiek een rechte lijn is, spreek je van een lineair verband.
Het getal
`30`
is het startgetal en het hellingsgetal
`0,25`
bepaalt de helling van de grafiek.
Bekijk de
`t` | `0` | `10` | `20` | `30` | `40` | `50` |
`K` | `30,00` |
Neem de tabel over, vul de tabel in en teken de grafiek van `K` afhankelijk van `t` .
Geef in je grafiek het startgetal en het hellingsgetal aan.
De aanbieder van dit abonnement verlaagt de abonnementskosten tot € 20,00. Wat betekent dit voor de grafiek van `K` ?
De aanbieder van dit abonnement verlaagt de belkosten per minuut tot € 0,20. Wat betekent dit voor de grafiek van `K` als de abonnementskosten € 30,00 blijven?
Bekijk in de
Reken uit hoeveel de totale maandkosten `K` bedragen als `a = 100` .
Mag je de twee rekenstappen ook omwisselen? Geef een voorbeeld.
Waarom zijn de maandkosten niet recht evenredig met het aantal belminuten?