Lineaire verbanden > Ongelijkheden
123456Ongelijkheden

Verwerken

Opgave 6

Je ziet de grafieken van twee lineaire verbanden `y = 3+0,40*x` en `y = 1,25*x` .

a

Los op in twee decimalen nauwkeurig: `3 + 0,40*x = 1,25*x` .

b

Los op: `3 + 0,40*x lt 1,25*x` .

c

Controleer je antwoord bij b voor enkele waarden van `x` .

Opgave 7

Voor de jaarlijkse kosten `K` (euro) voor het waterverbruik `v` (m3) in twee gebieden A en B gelden de formules:

  • gebied A: `K = 36 + 1,80v`

  • gebied B: `K = 48 + 1,55v`

Schrijf bij de volgende vragen steeds de bijbehorende ongelijkheid op en los deze vergelijking op. Geef je antwoord in m3 nauwkeurig.

a

Bij welk verbruik zijn de kosten in gebied A lager dan in gebied B?

b

Bij welk verbruik zijn de kosten in gebied B hoger dan € 200?

Opgave 8

De temperatuur boven het aardoppervlak hangt onder andere af van de hoogte waarop je je bevindt. Vooral voor bergbeklimmers is het belangrijk om te weten dat elke stijging van `1`  km een daling van de temperatuur van ongeveer `6`  °C betekent.
Twee bergbeklimmers meten een temperatuur van 16 °C.

a

Welke temperatuur meten zij als ze nog `120` m omhoog klimmen?

b

Het aantal meters dat ze omhoog gaan, kun je `h` noemen. Welke formule geeft dan het verband weer tussen temperatuur `T` in °C en `h` ?

c

Welke ongelijkheid hoort er bij de vraag: "Na hoeveel meter stijgen komt de temperatuur die ze meten, onder het vriespunt?"

d

Los de ongelijkheid bij c op. Geef je antwoord in tientallen meters nauwkeurig.

Opgave 9

Je ziet de grafieken van twee cilindervormige kaarsen die tegelijk worden aangestoken.

a

Stel bij elk van deze grafieken een formule op.

b

Na hoeveel minuten is kaars I langer dan kaars II?

verder | terug