Lineaire verbanden > Ongelijkheden
123456Ongelijkheden

Voorbeeld 1

Je ziet hier de grafieken van twee lineaire verbanden `A = 0,5*x + 3` en `B = 0,74*x + 2` .

Los in twee decimalen nauwkeurig de ongelijkheid `0,5*x + 3 lt 0,74*x + 2` op.

> antwoord

Bereken eerst de `x` -waarde van het snijpunt van beide grafieken:

`0,5*x + 3` `=` `0,74 * x + 2`
beide zijden `- 3`
`0,5*x` `=` `0,74*x - 1`
beide zijden `- 0,74*x`
`text(-)0,24*x` `=` `text(-)1`
beide zijden delen door `text(-)0,24`
`x` `=` `text(-)1 // text(-)0,24 = 4,1666...`

In de grafiek zie je dat de grafiek van `A` onder die van `B` ligt als je rechts van het snijpunt zit. Dat betekent dat `A lt B` als `x gt 4,1666...` .

Op twee decimalen nauwkeurig is de oplossing: `x gt 4,17` .

Opgave 3

Bekijk in Voorbeeld 1 hoe je een lineaire ongelijkheid oplost.

a

Controleer dat de formules en de grafieken overeenkomen.

b

Reken zelf de oplossing van de vergelijking na.

c

Los op in twee decimalen nauwkeurig: `0,5*x + 3 gt 0,74*x + 2`

Opgave 4

Je wilt de ongelijkheid `20 + 1,6*x > 30 + 0,8*x` oplossen.

a

Maak eerst de grafieken van `L = 20+1,6*x` en `R=30+0,8*x` in één figuur.

b

Los de bijbehorende vergelijking op.

c

Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op.

verder | terug