Lineaire verbanden > Ongelijkheden
123456Ongelijkheden

Voorbeeld 2

Deze grafieken laten zien hoe twee cilindervormige kaarsen opbranden. `L` is de lengte van de kaars in centimeters en `t` is de brandtijd in uren.

Bereken in minuten nauwkeurig wanneer kaars I langer is dan kaars II.

> antwoord

Stel bij elke grafiek een formule op:

  • kaars I: `L = 20 - 2 t`

  • kaars II: `L = 25 - 3,125 t`

Beide kaarsen zijn even lang als: `20 - 2 t = 25 - 3,125 t` . Oplossen geeft:

`20 - 2 t` `=` `25 - 3,125 t`
beide zijden `- 20`
`text(-)2 t` `=` `5 - 3,125 t`
beide zijden `+3,125t`
`1,125 t` `=` `5`
beide zijden `:1,125t`
`t` `=` `5 / (1,125) = 4,4444...`

Beide kaarsen zijn even lang na ongeveer `4` uur en `27` minuten (want `0,4444...*60~~27` ).
En dus is kaars I langer na `4` uur en `27` minuten.

Opgave 5

Bekijk in Voorbeeld 2 hoe je kunt berekenen op welk tijdstip twee verschillende cilindervormige kaarsen (die gelijkmatig opbranden) even lang zijn als ze tegelijk worden aangestoken.

a

Hoe zie je aan de grafiek dat beide kaarsen tegelijk worden aangestoken?

b

Stel zelf de formules op voor de lengte `L` van deze kaarsen.

c

Met de balansmethode wordt het tijdstip berekend waarop beide kaarsen even lang zijn. Bereken dit tijdstip in seconden nauwkeurig.

verder | terug