Diagrammen > Beelddiagram en lijndiagram
123456Beelddiagram en lijndiagram

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Vermoedelijk Duitsland, want daar zijn `900` fietsen per `1000` inwoners en Duitsland heeft veel meer inwoners dan Nederland. Die informatie ontbreekt echter.

b

`1019` km per jaar.

c

Het klopt niet, want bijvoorbeeld `168` is niet ruim twee keer zo groot als `81` . Het plaatje is vooral bedoeld om een indruk te geven.

d

Erg twijfelachtig, sterk afhankelijk van hoe je precies meet. En telt de dikte van de fiets ook mee?

e

Het aantal fietsen per duizend inwoners wordt gegeven. Dan moet je dat aantal door duizend delen om aan het gemiddelde per inwoner te komen.

Opgave 1
a

Hoe de leerlingen van een bepaalde klas naar school gaan.

b

`8`

c

`30`

Opgave 2
a

Bij een beelddiagram kun je gemakkelijk bijvoorbeeld het plaatje van de loper hoger maken dan dat van een fiets. En als je ze dan gewoon op elkaar stapelt zonder een goede verticale schaalverdeling, kan het zomaar lijken dat er meer lopers dan fietsers zijn.

b

Je trekt rechte lijnstukjes tussen twee opeenvolgende middens van de bovenkanten van een staaf.

c

Met een lijndiagram wil je graag een trend aangeven. Zoals: in die periode stijgt iets snel.

Omdat er in dit geval op de horizontale as geen logische volgorde is, heeft zoiets geen betekenis en is een lijndiagram niet erg nuttig.

Opgave 3
a

`11` leerlingen.

b

Je trekt rechte lijnstukjes tussen twee opeenvolgende middens van de bovenkanten van een staaf.

Opgave 4
a

Daarvoor zijn er te veel verschillende cijfers (die elk een frequentie van `1` hebben). Je krijgt dan een heel breedgerekt staafdiagram dat geen handig overzicht biedt.

b
c

Nee, de verdelingen lijken erg op elkaar.

d
Opgave 5

Omdat de manieren waarop leerlingen naar school gaan niet in getallen worden uitgedrukt.

Opgave 6
a

Omdat twee staven per brugklas op elkaar gestapeld worden.

b
c

In B1B, B1C, B1F en B1K zitten meer jongens dan meisjes.

Opgave 7
a
b
c

Er zijn wel verschillen, maar geen grote.

Opgave 8
a

Omdat het aantal jongens en meisjes verschillend is en je dus alleen relatieve frequenties eerlijk kunt vergelijken.

b
c

Ook nu kun je nauwelijks een conclusie trekken, omdat er maar weinig gegevens zijn. In de lijndiagrammen zie je wel dat in dit geval de grotere maten bij de jongens horen en niet bij de meisjes.

Opgave 9
a

Er is één diagram gemaakt voor beide vakken.

b
c

Beide gemiddelden zijn op één decimaal nauwkeurig 7,1. Je kunt eigenlijk alleen concluderen dat de cijfers van deze vakken weinig van elkaar verschillen.

Opgave 10
a
b
c

Daarin is het verloop (stijging en daling) het beste zichtbaar.

Opgave 11
a

London Heathrow vervoerde in totaal `13500000` passagiers met `229200` vluchten.

Gemiddeld is dit `13500000/229200~~59` passagiers per vlucht.

b
Opgave 12
a

V.S. (de Verenigde Staten)

b

Dan kun je zowel het totaal aantal gewonnen medailles als (omdat dit het onderste deel van elke staaf is) het aantal gewonnen gouden medailles vergelijken.

Opgave 13
a
b
c

De volgorde van de provincies kun je verwisselen en het verloop zegt dan niets.

d

Aan die informatie heeft niemand iets. In bepaalde provincies wonen nu eenmaal meer mensen dan in andere. Bovendien verschillen de provincies in grootte.

Opgave 14XL: Sportprestaties brugklassers
XL: Sportprestaties brugklassers

De gemiddelden zijn als volgt:

  • sprint: jongens `9,1` sec, meisjes `9,2` sec;

  • verspringen: jongens `316,2` cm, meisjes `300,1` cm;

  • vergooien: jongens `27,5` m, meisjes `17,0` m.

Wat betreft verspringen en vergooien zijn de jongens beduidend sterker dan de meisjes. Wat betreft de sprint staan de meisjes hun mannetje.

Om goed inzicht te krijgen in de prestaties per sport passen staafdiagrammen het best met de prestaties van de jongens en de meisjes naast elkaar weergegeven.

Je kunt de prestaties voor de sprint, het verspringen en het vergooien niet in één diagram kwijt, omdat de prestaties niet in dezelfde eenheden zijn uit te drukken.

Opgave 15Infographic: Rookgedrag
Infographic: Rookgedrag
a

Dan is het minder saai. Je oog wordt meer aangetrokken door beeld, minder door letters.

b

`20` %

c

Het witte deel van de sigaret zou nog een stukje langer moeten worden afgebeeld, of het bruine stuk zou wat korter moeten worden getekend.

d

Ja en nee, in de media gaat het erom, dat het beeld zo veel mogelijk klopt, maar soms wil je iets nadrukkelijk duidelijk maken door in het beeld iets te overdrijven. Het is wel erg wanneer beeld en feiten elkaar tegenspreken.

Opgave 16
a
b
verder | terug