Dit lijndiagram laat zien met welke frequentie de rapportcijfers voor science in B1H voorkomen. Het lijndiagram ontstaat uit een staafdiagram: de middens van de bovenkanten van de staven verbind je met elkaar. Een lijndiagram laat het verloop beter zien.
Bekijk de eindcijfers van klas B1H voor de vakken wiskunde en science.
Maak een lijndiagram van de cijfers voor wiskunde.
Teken in de figuur bij a ook een lijndiagram met de cijfers voor science.
Vergelijk het lijndiagram van de cijfers voor wiskunde met dat van de cijfers voor science. Zijn er duidelijke verschillen?
Klas B1H bestaat uit dertien meisjes en zestien jongens. De schoenmaten zijn achtereenvolgens:
meisjes: 38, 37, 38, 36, 37, 38, 40, 37, 39, 37, 36, 37, 39
jongens: 36, 38, 42, 40, 41, 39, 38, 37, 37, 40, 39, 41, 42, 41, 38, 39
Je wilt lijndiagrammen van de schoenmaten van de jongens en van de meisjes in één figuur maken. Waarom werk je dan liever met relatieve frequenties?
Maak de bedoelde lijndiagrammen.
Kun je op grond hiervan concluderen dat de jongens grotere voeten hebben dan de meisjes?