Daan en Samira staan in de pauze vaak op een open plek in de fietsenstalling. Om niet te laat te komen, willen ze niet meer dan zo'n `15` of `16` meter van de deur `D` af zitten. In de figuur zie je een boog die deze afstand vanaf `D` aangeeft.
De plattegrond van een deel van het schoolplein staat ook op het werkblad.
De schaal is
`1 : 800`
.
Daan en Samira willen maximaal
`16`
m van de deur (punt
`D`
) af zitten.
Leg uit, dat de afstand tot punt `D` dan `2` cm of minder moet zijn.
Als het goed is, heb je een passer bij je. Hoe stel je die in op `2` cm afstand tussen beide punten?
Teken nu een cirkel om punt `D` .
Waar kunnen Daan en Samira nu staan kletsen?