Figuren > Omtrek
1234567Omtrek

Theorie

Je bepaalt de omtrek van een figuur door een figuur "om te trekken" en de lengte van de buitenrand te meten. Dat doe je door van alle stukken buitenrand de lengte te meten (of, bij kromme lijnen, te schatten) en vervolgens deze lengtes bij elkaar op te tellen.

De gemeten lengtes geef je aan in een afgesproken lengte-eenheid (bijvoorbeeld in centimeter).

Soms zijn roosterfiguren op schaal getekend. Dan staat er bij het rooster welke eenheid de breedte van een hokje voor moet stellen, bijvoorbeeld `1` kilometer. In dat geval moet je de gemeten lengte omrekenen.

Bij een schuin stuk omtrek meet je de lengte met een liniaal. Bij kromme stukken omtrek schat je de lengte of meet je die met een meetlint.

Voor veelvouden van een meter, worden voorvoegsels zoals deca, hecto, kilo gebruikt.

Voor delen van een meter, worden voorvoegsels zoals milli, centi, deci gebruikt.

Hier zie je hoe het omrekenen van lengte-eenheden in stappen van `10` gaat.

verder | terug