Figuren > Totaalbeeld
1234567Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1

Je bouwt met deze opgaven een eigen samenvatting op. Zoek na wat je niet meer weet...

Opgave 2
a

Teken lijnstuk `AB` en bepaal het midden `M` .

Zet de stalen punt van je passer in `M` en de potloodpunt in `A` of `B` . Teken de cirkel.

b

`AB` is `5` cm, dus de straal van de cirkel is `2,5` cm.

Opgave 3
naam figuur zijden loodrecht op elkaar? zijden aan elkaar gelijk? diagonalen loodrecht
vierkant ja ja ja
rechthoek ja nee nee
ruit nee ja ja
parallellogram nee nee nee
trapezium nee nee nee
vlieger nee nee ja
Opgave 4
a

Bij de linkerfiguur lopen alle zijden op roosterlijnen en zijn alle hoekpunten roosterpunten. Bij de rechterfiguur is dan niet het geval en bovendien is één van de randen een deel van een cirkel.

b

Loop over de rand van de figuur en tel: `22` roostereenheden.

c

Gebruik een meetlint. Ongeveer `7 +4,23 +3,13 ≈14,4` roostereenheden.

d

Figuur I: `11` cm. Figuur II: ongeveer `7,2` cm.

Opgave 5
a

`23000` m = `23` km

b

`1,24` hm = `1240` m

c

`542` mm = `0,542` m

d

`0,02` m = `20` mm

e

`240` cm2 = `0,024` m2

f

`24` m2 = `240000` cm2

Opgave 6
a

Bij figuur I zijn alle hoekpunten roosterpunten en alle zijden recht. Bij figuur II is één van de randen een deel van een cirkel, dus niet recht.

b

Tel de roosterhokjes: `14` roosterhokjes.

c

Ongeveer `17,5 +3,1 = 20,1` roosterhokjes.

d

Figuur I: `3,5` cm2. Figuur II: ongeveer `5,0` cm2.

Opgave 7
a

Teken eerst twee evenwijdige lijnen voor de rails (gebruik een geodriehoek). Teken daarna lijnstukken loodrecht op deze lijnen voor de dwarsliggers, gebruik ook hiervoor je geodriehoek. Deze lijnstukken moeten even ver uit elkaar liggen en zijn evenwijdig aan elkaar.

b

Je tekent een lijnstuk loodrecht (deze lopen dus evenwijdig aan de dwarsliggers) tussen de twee rails en meet deze.

Opgave 8
a

De straal van de cirkel wordt `4` hokjes. Zie de figuur bij b.

b

Kleur het gebied binnen beide cirkels.

Opgave 9
a

Diagonalen.

b

Een ruit.

c

Ze staan loodrecht op elkaar.

d

Is vierhoek `AEBF` ook een parallellogram?

ja

nee

Opgave 10
a

Gebruik voor de letter D je passer met de stalen punt in het midden van het verticale lijnstuk van `2` cm.

b

`22` cm.

c

Letter M is ongeveer `23,64` cm. (Meet schuine lijnstukken op!)

Letter D is ongeveer `17,42` cm. (Gebruik een meetlint voor de gebogen delen!)

Opgave 11
a

`51` dam `= 5100` dm

b

`26026900` cm2 `= 2602,69` m2

c

`352` mm `= 0,352` m

d

`0,00483` km2 `= 4830` m2

Opgave 12
a

Letter H is `10` cm2.

Letter M is `10` cm2.

c

Letter D is ongeveer `8,7` cm2.

Opgave 13Vlakvulling (1)
Vlakvulling (1)
a

Zie de rechter figuur in Toepassen.

b

Een vierkant.

c

Doen.

d

Door de lengtes van de lijnstukjes te meten en na te gaan of die even lang zijn alle vier. Bovendien moet je nagaan met de geodriehoek dat twee lijnstukjes die in één punt bij elkaar komen loodrecht op elkaar staan.

e

Het kan niet met de achthoeken die daar staan.

f

Ja, dat kan bijvoorbeeld met achthoeken zoals deze.

Opgave 14Vlakvulling (2)
Vlakvulling (2)
a

Zoek mooie afbeeldingen van vlakvullingen op internet. Zoekwoorden: vlakvulling, betegeling wiskunde.
Of engelstalig: tiling mathematics, tesselation.

b

Beroemd zijn de betegelingen van de wiskundige Roger Penrose.
Google maar eens op zijn naam of op "penrose betegelingen" .

Opgave 15Klok
Klok

Het moet er uit komen te zien als een ronde klok met de cijfers op de juiste plaats. Begin met verdelen in zes gelijke stukken door vanuit een beginpunt op de cirkel steeds de straal af te passen. Kies daarna een ander beginpunt een kwart van de cirkel verder en doe dit nog eens.

verder | terug