Je ziet een stukje spoorrails met dwarsliggers.
Teken een stukje van deze spoorrails. Maak daarbij gebruik van evenwijdigheid en loodrechte stand. Geef dit in de tekening met tekens aan.
Hoe kun je de afstand tussen de twee spoorrails meten?
In punt `A` staat een zender. De cirkel rondom `A` geeft aan hoe ver de zender te ontvangen is. In punt `B` staat ook een zender, maar met een kleiner bereik. Elk roosterhokje is `20` km bij `20` km.
Teken een cirkel met een straal van `80` km met `B` als middelpunt. Deze cirkel geeft het bereik van de zender in `B` weer.
Geef in de tekening het gebied aan waar beide zenders te horen zijn.
Je ziet een stukje van een zich steeds herhalend patroon. In dit patroon zie je verschillende vlakke figuren. `ABCD` is een rechthoek.
Hoe noem je de lijnstukken `AC` en `BD` in vierhoek `ABCD` ?
Wat voor een bijzondere vierhoek is `AEBF` ?
Welke eigenschap hebben de diagonalen van vierhoek `AEBF` ?
Is vierhoek `AEBF` ook een parallellogram?
ja
nee
In dit rooster stelt elk roosterhokje in werkelijkheid een vierkantje van `1` cm bij `1` cm voor.
Je ziet drie letters.
Neem de figuur over op een cm-rooster.
Hoe groot is de omtrek van de letter H?
Bepaal de omtrek van de letters M en D zo nauwkeurig mogelijk.
Reken om.
`51` dam `= ...` dm
`26026900` cm2 `=...` m2
`352` mm `= ...` m
`0,00483` km2 `= ...` m2
In dit rooster stelt elk roosterhokje in werkelijkheid een vierkantje van `1` cm bij `1` cm voor.
Je ziet drie letters.
Hoe groot is de oppervlakte van de letter H en van de letter M?
Bepaal de oppervlakte van de letter D zo nauwkeurig mogelijk.