Bekijk het assenstelsel met daarin de punten `A` , `B` , `C` , `D` en `E` .
Welke punten zijn geen roosterpunten?
Schrijf de coördinaten van de punten op.
Op het werkblad zie je een assenstelsel.
Teken daarin punt `E (0, 5)` en punt `F(4, 1)` .
Teken ook de punten `G(1; 2,5)` en punt `H(1,2; 5)` in dit assenstelsel.
Teken vierkant `CDEF` in het assenstelsel en bepaal het snijpunt `S` van de diagonalen.