Je ziet hier een kaart van het centrum van Deventer met een assenstelsel er op getekend.
Het stadhuis heeft zijn ingang bij
`(5,5; 3)`
.
Een fietskoerier bezorgt een aantal poststukken vanuit het stadhuis.
De coördinaten van de punten waar hij iets moet bezorgen zijn:
`A(1, 7)`
,
`B(8, 2)`
,
`C(2, 5)`
,
`D(6; 1,2)`
en
`E(6, 7)`
.
In welke volgorde kan hij dit het beste doen? Gebruik eventueel het werkblad.