In een assenstelsel is `S(8, 1)` het startpunt van een bezorgdienst. De fietskoerier heeft als bezorgadressen opgekregen `A(11, 5)` , `B(8, 4)` , `C(0, 6)` , `D(11, 3)` , `E(4, 7)` en `F(3, 3)` .
Bepaal de kortste route door deze punten vanaf `S` en weer terug naar `S` .
Gegeven is de vlieger `OABC` en de hoekpunten `A(5, 2)` en `B(5, 5)` .
Teken vlieger `OABC` in een assenstelsel.
Schrijf de coördinaten van punt `C` op.
Schrijf de coördinaten op van het snijpunt `S` van de diagonalen van de vlieger.
Hoeveel roosterpunten liggen er binnen deze vlieger?
In een assenstelsel zijn de volgende punten gegeven: `A(0, 4)` , `B(4, 2)` en `C(3, 5)` . De lijn `k` is de lijn door de punten `A` en `B` .
Teken de gegeven punten en lijn `k` in het assenstelsel.
Noem nog drie andere roosterpunten van lijn `k` .
Teken lijn `l` door `C` en loodrecht op `k` .
Ligt het punt `P(4, 7)` op lijn `l` ? Licht je antwoord toe.
Neem een stuk roosterpapier en teken een assenstelsel.
Teken de volgende punten en trek steeds een lijnstuk vanuit een punt naar het volgende punt: `(2, 2)` , `(4, 2)` , `(4, 4)` , `(6, 4)` , `(6, 2)` , `(10, 2)` , `(7, 4)` , `(8, 6)` , `(8, 12)` , `(10, 8)` , `(8, 10)` , `(8, 12)` , `(6, 14)` , `(4, 14)` , `(2, 10)` , `(3, 4)` , `(2, 2)` , `(3, 4)` , `(1, 8)` , `(0, 6)` , `(2, 16)` , `(2, 18)` , `(4, 19)` , `(6, 18)` , `(8, 18)` , `(5, 17)` , `(6, 18)` , `(8, 18)` , `(6, 16)` , `(5, 17)` , `(6, 16)` , `(8, 12)` .
Zet een dikke stip op `(4, 18)` . Wat heb je voor figuur gekregen?