Hoeken > Hoeken
123456Hoeken

Voorbeeld 1

De benen van hoek `B` staan verder uit elkaar dan de benen van hoek `A` .
Dit betekent dat hoek `B` groter is dan hoek `A` : `/_ B > /_A` .

Hoek `C` is gelijk aan hoek `A` dus `/_ C = /_ A` . Alleen zijn de benen korter getekend.

De lengten van de benen van de hoek hebben geen invloed op de grootte van de hoek. Eigenlijk hebben die benen helemaal geen lengte. Het zijn halve lijnen die in het hoekpunt beginnen maar oneindig ver doorlopen.

Opgave 3

Je ziet een vierhoek.

a

Welke hoek is het grootst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

b

Welke hoek is het kleinst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

c

Zet alle hoeken op volgorde van klein naar groot met behulp van het kleinerdanteken ` < ` .

Opgave 4

Je ziet zes hoeken.

a

Welke hoek lijkt het grootst?

`/_ A`

`/_ B`

`/_ C`

`/_ D`

`/_ E`

`/_ F`

b

Welke hoeken lijken even groot?

`/_ B` en `/_ E`

`/_ B` en `/_ F`

`/_ D` en `/_ B`

`/_ A` en `/_ C`

`/_ E` en `/_ F`

`/_ E` en `/_ D`

c

Schrijf de hoeken op van klein naar groot met behulp van het kleinerdan- en isgelijkteken.

verder | terug