Je ziet Zara's spiegeltje. Het heeft dezelfde vorm als de ruitjes van haar behang. De zijden zijn `20` cm.
Meet de grootte van de kleinste hoek van het spiegeltje.
Geef op het werkblad die beide hoeken aan met een sterretje. Zet in de andere hoeken op het behang om de spiegel die even groot zijn ook een sterretje. Gebruik X-hoeken, F-hoeken en Z-hoeken.
De andere twee (grote) hoeken van de spiegel krijgen een rondje. Waarom zijn een rondje en een sterretje nu samen `180^@` ?
Hoe groot zijn de grote hoeken van het spiegeltje dus?
Op het behang vind je driehoekjes die worden gevormd door twee bruine lijnstukjes en een wit lijnstukje.
Bedenk hoe groot de hoeken van dit driehoekje zijn.
Hoeveel graden zijn de hoeken van dit driehoekje samen?