Om de inhoud van een lichaam te bepalen, tel je hoeveel kubusjes van `1` bij `1` bij `1` erin passen. In plaats van inhoud zeg je ook wel volume.
Bij een balk kun je het aantal eenheidskubussen snel tellen.
Je vindt het volume zo:
inhoud
`=`
lengte
`xx`
breedte
`xx`
hoogte
`=`
oppervlakte grondvlak
`xx`
hoogte.
De inhoud van veel ruimtelijke figuren kun je berekenen door ze op te delen in hele en halve balken. Ook voor dit prisma geldt:
inhoud (prisma) `=` oppervlakte grondvlak `xx` hoogte.
De standaard inhoudseenheid of volume-eenheid is de kubieke meter (m3). Een kubieke meter is een kubus van `1` m bij `1` m bij `1` m.
Je ziet: `1` m3 `= 10` dm `xx 10` dm `xx 10` dm `= 1000` dm3.
Zo is ook: `1` dm3 `= 10` cm `xx 10` cm `xx 10` cm `= 1000` cm3.
Je kunt dus stapsgewijs omrekenen door met `1000` te vermenigvuldigen of erdoor te delen.
Een andere belangrijke inhoudsmaat is de liter (L).
`1`
liter is precies
`1`
dm3
En:
`1`
m3
`= 1000`
dm3
`= 1000`
L.
Bij de inhoudsmaat liter kun je weer met voorvoegsels werken, dus: `1` L `= 10` dL `= 100` cL `= 1000` mL.