Kijkmeetkunde > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Samenvatten

Als je om je heen kijkt zie je van alles, altijd in 3D. Soms staan er zaken vlak voor je neus, sommige dingen zijn verder weg, die lijken dan kleiner. Ook staan objecten soms (deels) achter elkaar zodat je niet alles kunt zien. Ook zie je wel eens voorwerpen maar van één kant en van bepaalde dingen bestaat alleen nog maar een bouwtekening.

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp "Kijkmeetkunde" te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.

Begrippenlijst
Activiteitenlijst
Opgave 1

Bekijk de tekening op het werkblad.

Zet op de juiste plaats de woorden "kijklijn" (twee keer), "kijkhoek" en "kijkgebied" in de tekening.

Opgave 2

Deze figuur staat ook op het werkblad. Links zie je een piramide, een kubus en een cilinder. Rechts zie je een bovenaanzicht van deze drie lichamen.

Van welke plek op de plattegrond zie je de kubus, de piramide en de cilinder zoals op de linker tekening?

Opgave 3

Je ziet hier een bovenaanzicht van een piramide, een kubus en een cilinder. Piramide en de cilinder zijn twee keer zo hoog dan de kubus, de diameter van de cilinder en de ribben van het grondvlak van de piramide zijn even groot als de ribben van de kubus.

Met het pijltje wordt de richting van het vooraanzicht aangegeven. Teken dit vooraanzicht en het rechter zijaanzicht.

Opgave 4

Dit is een drieaanzicht van een stapel kubussen.

Hoeveel kubussen liggen hier minimaal? En maximaal?

Opgave 5

Hier zie je een bouwtekening van een eenvoudig vogelhuisje.

a

Leg uit wat het verschil is tussen een bouwtekening en een uitslag. Kun je van dit vogelhuisje een uitslag maken?

Van deze bouwtekening worden de bodem en de twee zijwanden uit één plank hout gezaagd.
Op een tekening op schaal `1 : 3` is deze plank een rechthoek met en breedte van `4` cm en een lengte van `4+6+4` cm.
De twee dakdelen vormen een plank met een breedte van `4` cm en een lengte van `5+6` cm.

b

Bereken de totale oppervlakte aan hout met behulp van de vergrotingsfactor.

c

Hoeveel keer zo groot is de inhoud van het werkelijke vogelhuisje ten opzichte van dat van de tekening op schaal?

verder | terug