Symmetrie > VierhoekenVerwerken
Je ziet twee driehoeken. `Delta ABC` is een gelijkbenige driehoek met benen van `4` cm en een tophoek van `38^@` en voor `Delta PQR` geldt dat `/_ P=20^@` , `/_ Q=50^@` en `PR=4` cm.
Teken
`Delta ABC`
en spiegel hem in lijnstuk
`BC`
.
Bereken de hoeken van de figuur die nu ontstaat.
Teken `Delta PQR` en spiegel hem in lijnstuk `PQ` . Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat en bereken de hoeken ervan.
Je ziet hoe je een rechthoek van metalen strips kunt vervormen.
Hoe heet de rechter figuur?
Je kunt het vervormen van de rechthoek voorkomen door één strip toe te voegen. Licht toe hoe die strip moet worden geplaatst.
Als je de rechthoek zo vervormt dat de hoek met de stip `58^@` is, hoe groot zijn dan de andere hoeken van de figuur die zo ontstaat?
Je ziet drie vierhoeken. In de vierhoeken is aangegeven welke lijnstukken gelijk of evenwijdig zijn.
Geef elke vierhoek de juiste naam en bereken alle hoeken die niet zijn gegeven.
Je ziet een assenstelsel met de punten `A(text(-)1, text(-)3 )` , `B(4, text(-)3 )` en `C(5, 3 )` .
`A` , `B` en `C` zijn hoekpunten van parallellogram `ABCD` . Geef de coördinaten van punt `D` .
`A` , `B` en `C` zijn hoekpunten van vlieger `ABCE` . Geef de coördinaten van punt `E` .
Welke andere bijzondere vierhoeken `ABCP` kun je met deze punten maken? Licht je antwoord toe.
Als je vijf gelijke ruiten tegen elkaar legt met alle vijf precies één punt gemeenschappelijk, dan kun je de rode ster hiernaast krijgen.
Hoe groot moet je de hoeken bij het gemeenschappelijke punt van die ruiten maken?
Hoe groot zijn de andere hoeken van die ruit?