Je ziet drie vierhoeken.
Geef van elke vierhoek de naam en de grootte van de overige hoeken.
Van driehoek `ABC` is `AC = 3` cm en `/_ B = 72^@` .
Teken
`Delta ABC`
en spiegel deze in lijn
`BC`
.
Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat.
Bereken alle hoeken van de vierhoek.