Arnoud heeft boodschappen gedaan en deze kassabon gekregen. Je ziet dat hij `0,170` kg komijnekaas heeft gekocht. Die komijnekaas kost € 11,80 per kg. Hoe bereken je nu of het bedrag dat je voor de kaas moet betalen ook klopt?
Je leert in dit onderwerp:
decimale getallen vermenigvuldigen en delen met de rekenmachine;
de begrippen product en quotiënt gebruiken.
Voorkennis:
wat kommagetallen zijn en hoe ons decimale getallensysteem in elkaar zit;
hoe je getallen op een getallenlijn kunt plaatsen en hoe je aangeeft dat het éne getal groter|kleiner is dan het andere;
getallen optellen en aftrekken en de begrippen som en verschil gebruiken.