`2/6` deel of `1/3` deel.
Van de breuk `2/6` is `2` de teller en `6` de noemer.
is de teller en is de noemer van de breuk.
In de onderste figuur is evenveel gekleurd als in de bovenste. In de onderste figuur is het deel, in de bovenste deel.
Teken op een roosterpapier een rechthoek van bij . Je hebt dan roosterhokjes.
van de banen kleuren is even veel als van de hokjes kleuren.
.
Door te kijken door welk getal je zowel de teller als de noemer kunt delen.
betekent .
Je tekent dus twee gelijke rechthoekjes verdeeld in vier gelijke delen. Van het éne
rechthoekje zijn alle delen gekleurd, van het andere drie van de vier.
Het plusteken: .
Bekijk de figuur bij a. Er zijn in totaal
`7`
vierden gekleurd, dus je hebt .
Maar je hebt ook één rechthoekje dat helemaal is gekleurd en één waarvan is gekleurd, dus samen .
`7/12` deel.
`45/100` deel.
`1/60` deel.
`7/100` deel.
`11/100` deel.
`1/20` deel.
`1/20 = 5/100` en dat is minder dan `11/100` .
`15/6 = 12/6 + 3/6 = 2 + 3/6 = 2 + 1/2 = 2 1/2` reep.
Ook één keer.
`8/18 = 4/9` deel van een rondje.
`18/8 = 9/4 = 8/4 + 1/4 = 2 + 1/4 = 2 1/4` keer rond.
`12/32 = 3/8`
`12/31 = 12/31`
`14/12 = 7/6`
`8/10 = 2/5`
`2/7` deel.
`7` is de noemer, `2` is de teller.
Verdeel elk van de zeven delen van de rechthoek in twee gelijke stukken.
Het gekleurde stuk is nu
`4/14`
deel.
`2 + 2/7 = 2 2/7`
`8/12 = 2/3`
`8/10 = 4/5`
`12/15 = 4/5`
`4/13 = 4/13`
`5/85 = 1/17`
`85/5 = 17`
`8/24 = 1/3`
`1/3` deel.
`(1,5)/24 = 3/48 = 1/16` deel.
`2/12 = 1/6` deel van zijn leven.
Als je het voortandwiel één keer draait, gaat het achterwiel meer dan één keer rond.
keer.
De overbrengingen worden: , , , , en .
Ja, zie tabel.
, dus `2` keer en `2` keer éénvijfde van `2,83` . Samen `2xx2,83 + 2xx0,566 = 6,792` m.
, dus m.
De overbrenging was . De omtrek van zijn achterwiel was van en dat is ongeveer m.