|
|
Een rechthoek is in gelijke delen verdeeld.
daarvan zijn gekleurd.
Dat is deel.
heet een breuk.
is de teller en is de noemer.
De noemer is de naamgever: het zijn twaalfde delen, kortweg twaalfden. De teller telt hoeveel twaalfden er zijn: er zijn zeven twaalfden.
Je kunt de rechthoek ook in gelijke delen verdelen.
Je ziet: .
van de is hetzelfde gedeelte als van de .
Zo geldt ook: .
Je kunt teller en noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigen zonder dat de waarde
van de breuk verandert.
Omgekeerd is gelijk aan , dus je kunt ook teller en noemer door hetzelfde getal delen zonder dat de waarde van de breuk verandert. Het vereenvoudigen van een breuk is het zoeken naar een gelijke breuk met de kleinst mogelijke teller en noemer.
|
|
Bekijk de figuren hiernaast.
Geef met een breuk aan welk deel van de bovenste figuur gekleurd is.
Wat is de teller en wat is de noemer van de breuk die je bij a hebt opgeschreven?
Leg met behulp van beide figuren uit waarom .
Bekijk nu in de
Leg met behulp van een figuur uit waarom .
Welke breuk krijg je als je in teller en noemer beide door deelt? Is die breuk ook gelijk aan ?
Hoe kun je een breuk vereenvoudigen?
Vul op de stippellijntjes het juiste getal in:
Heb je behalve deel ook nog gehele rechthoeken gekleurd, dan is dat samen .
Dat schrijf je als .
(Dit laatste is eigenlijk raar: een plus-teken mag je nooit weglaten, maar hier gebeurt
dat toch!)
Wat betekent dus? Teken het.
Wat mist er eigenlijk als je opschrijft?
Soms kun je uit een breuk nog gehelen halen. Dat is zo, als de teller groter is dan de noemer.
Laat zien, dat .