`2 1/2 + 1 1/3 = 2 + 1/2 + 1 + 1/3 = 2 + 3/6 + 1 + 2/6 = 3 + 5/6 = 3 5/6` .
`2 1/2 - 1 1/3 = 2 + 1/2 - 1 - 1/3 = 2 + 3/6 - 1 - 2/6 = 1 + 1/6 = 1 1/6` .
Je kunt ook je rekenmachine gebruiken bij het rekenen met breuken.
Je gebruikt dan de
"breukentoets"
om breuken in te voeren. Die toets kan er zo uitzien:
Hier zie je hoe dat gaat bij
`2 1/2 - 1 1/3`
:
levert meteen
`1 1/6`
op.
Bekijk de optelling `3 1/6 + 1 1/4` .
Gebruik eerst je rekenmachine. Bereken het antwoord in drie decimalen zonder de breukentoets te gebruiken.
Doe dit nog eens, maar nu met de breukentoets. Ga na, dat de uitkomsten overeenkomen.
Bekijk de aftrekking `3 1/6 - 1 1/4` .
Gebruik eerst je rekenmachine. Bereken het antwoord in drie decimalen zonder de breukentoets te gebruiken. (Denk om de juiste manier van invoeren van vooral de tweede breuk!)
Doe dit nog eens, maar nu met de breukentoets. Ga na, dat de uitkomsten overeenkomen.
Oefen nu het optellen en aftrekken van breuken via het
Je oefent jezelf met behulp van AlgebraKIT. Blijf oefenen tot je vrijwel geen fouten
meer maakt.
In AlgebraKIT wordt het optellen/aftrekken met de hand gedaan. Misschien werk je liever
met de breukentoets en is dit genoeg voor jouw opleiding.