Breuken > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

De teller is `3` en de noemer is `4` .

b

Verdeel een rechthoek in `4` even brede verticale banen en kleur er `3` van.

c

Verdeel de rechthoek in `3` even hoge horizontale banen.

d

`3/4` van `80` is `3 xx 1/4 xx 80 = 3 xx 20 = 60` .

Opgave 2
a

`5/9 < 7/9`

b

`5/9 > 5/11`

c

`2/3 = 6/9` , dus `5/9 < 2/3` .

d

`2/7 = 16/56` en `3/8 = 21/56` , dus `2/7 < 3/8` .

Opgave 3
a

`5/9 + 7/9 = 12/9`

b

`5/9 - 4/9 = 1/9`

c

`5/9 + 2/3 = 5/9 + 6/9 = 11/9` (Dit mag ook met de rekenmachine en een breukentoets.)

d

`3/8 - 2/7 = 21/56 - 16/56 = 5/56` (Dit mag ook met de rekenmachine en een breukentoets.)

Opgave 4
a

Teken een rechthoek van `2` bij `4` roosterhokjes. Kleur van die rechthoek `3/4` deel ( `3` stroken van `2` hokjes). Geef daarvan `1/2` deel (één strook) een andere kleur.

b

Handmatig: `1 1/2 xx 3/4 = 3/2 xx 3/4 = (3 xx 3)/(2 xx 4) = 8/8 = 1 1/8` .
Ga na dat je met de breukentoets hetzelfde antwoord krijgt.

c

Voer in `3 // 2 xx (3 // 4)` en je krijgt `1,125` .

Opgave 5
a

't Kompas: `27/38` deel; De Dolfijn: `26/38` deel; De Schakel: `27/39` deel.

b

't Kompas: `27/38~~0,71` deel; De Dolfijn: `26/38~~0,68` deel; De Schakel: `27/39~~0,69` deel.
Dus bij 't Kompas is dat deel het grootst.

c

Eigen antwoord, denk wel echt serieus na of dit een erg sterke reden is.

d

`2/5 + 2/15 + 3/10 = 12/30 + 4/30 + 9/30 = 25/30 = 5/6` deel, dit mag met de breukentoets.

Opgave 6
a

`1/4 + 4/15 = 31/60`

b

`4/15 - 1/4 = 1/60`

c

`2 1/4 + 1 4/15 = 3 31/60`

d

`2 1/4 - 1 4/15 = 59/60`

e

`1/4 xx 4/15 = 1/15`

f

`2 1/4 xx 1 4/15 = 57/20 = 2 17/20`

Opgave 7
  • `~~0,517`

  • `~~0,017`

  • `~~3,517`

  • `~~0,983`

  • `~~0,067`

  • `2,85`

Opgave 8
a

`1/7` deel is `4` , dus het is een klas van `28` leerlingen.

b

`1/4 xx 8 + 1/5 xx 20 = 6` , dus de klas heeft zich als geheel iets verbeterd.

Opgave 9
a

`5/8 * 2/3 = 10/24 = 5/12` deel.

b

`5/12 * 960 = 400` .

c

`560 * 2 1/3 = 1306 2/3` liter.

Opgave 10Water in de Rijn
Water in de Rijn
a

`2/3 xx 1/3 = 2/9` deel.

b

`1/3 xx 1/3 = 1/9` deel.

c

In de Waal stroomt `2/3 = 6/9` deel en in de IJssel stroomt `1/9` deel.
In de Waal gaat dus `6` keer zoveel.

Opgave 11Behangplaksel
Behangplaksel
a

`1/2` kg krijt, `1/4` kg caseïne en `1/8` kg aluinpoeder.

b

`35/20 xx 1/2 = 0,875` kg krijt, `0,4375` kg caseïne en `0,21875` kg aluinpoeder.

verder | terug