Breuken > TotaalbeeldSamenvatten
Als delingen niet mooi op gehele getallen uitkomen dan kun je met breuken werken. Soms is dat prettiger dan met decimalen.
De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp Breuken te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken.
Je kunt ook deze spiekbriefjes gebruiken.
Bekijk de breuk `3/4` .
Welke getal is de teller? En welk getal is de noemer?
Breng deze breuk in beeld door het juiste deel van een rechthoek te kleuren.
Laat in de figuur zien dat `3/4= 9/12` .
Bereken hoeveel `3/4` van `80` is.
Vul het juiste teken `>` , ` < ` of `=` in:
`5/9 \ ... \ 7/9`
`5/9 \ ... \ 5/11`
`5/9 \ ... \ 2/3`
`2/7 \ ... \ 3/8`
Breuken optellen en aftrekken.
Geef een voorbeeld van het optellen van twee gelijknamige breuken.
Geef een voorbeeld van het aftrekken van twee gelijknamige breuken.
Geef een voorbeeld van het optellen van twee ongelijknamige breuken.
Geef een voorbeeld van het aftrekken van twee ongelijknamige breuken.
Bekijk de vermenigvuldiging `1/2 xx 3/4` .
Teken hierbij een rechthoek waarmee je de uitkomst van deze vermenigvuldiging duidelijk maakt.
Doe de berekening handmatig of met de breukentoets van je rekenmachine.
Doe de berekening met je rekenmachine zonder de breukentoets te gebruiken.