Verhoudingen

Verhoudingen > Rekenen met verhoudingstabellen

123456Rekenen met verhoudingstabellen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Maak bijvoorbeeld twee verhoudingstabellen om de banken te vergelijken.

Bank A
Maanden	$12$	$1$
Aantal euro	$510$	$42,5$

Bank B
Maanden	$18$	$1$
Aantal euro	$760$	$42,222...$

Dus bank A is gunstiger.

Opgave 1

De verdiensten bij $1$ uur vermenigvuldigen met $12$ .

$24 \times 4 = 96$ euro.

Het bedrag delen door $3$ .

$72 / 4 = 18$ uur.

Neem de bedragen bij $1$ , $12$ , $6$ en $2$ uur werken samen. Zie ook het Voorbeeld 1.

Opgave 2

aantal appels	$12$	$1$	$22$
kosten (in €)	$3,50$	$~~0,29$	$~~6,42$

€ 6,42.

$18$ appels.

Voor Granny Smith appels geldt:

aantal appels	$10$	$1$
kosten (in €)	$3,00$	$0,30$

De Granny Smith appels zijn iets duurder (per stuk).

Opgave 3

Gebruik een verhoudingstabel als je dat nodig vindt.
Je moet € 7,52 betalen.

€ 0,40.

Ongeveer $364$ gram.

Opgave 4

€ 5,36.

$300$ gram.

Opgave 5

Je moet er $2,5$ liter rode verf bij doen en je krijgt $3,75$ liter oranje verf.

$1,5$ liter.

Opgave 6

Met verhoudingstabellen bepaal je dat de grote verpakking $1,10$ euro voor $1$ kg en de kleine verpakking $1,12$ euro voor $1$ kg kost.
De grote verpakking is het voordeligst.

Opgave 7

Palingworst kost $0,01$ euro per gram en snijworst $0,009$ euro per gram.
Dus snijworst is goedkoper.

Opgave 8

$2$	$6$	$8$	$1$	$9$
$7,50$	$22,50$	$30,00$	$3,75$	$33,75$

$12$	$6$	$3$
$2,60$	$1,30$	$0,65$	$7,15$

Opgave 9

De verhouding poeder / water is $5 / 2$ , dus je krijgt bij elke $5$ gram Alabastine $7$ gram muurvuller. Bekijk de verhoudingstabel. Dus voor $0,7$ gram muurvuller is $0,5$ gram Alabastine nodig.

Alabastine	$2 \frac{1}{2}$	$5$	$0,5$
muurvuller	$3 \frac{1}{2}$	$7$	$0,7$

Opgave 10

Maak een verhoudingstabel. Je vindt $325$ kJ.

aantal mL	$100$	$50$	$250$
energie in kJ	$130$	$65$	$325$

Opgave 11

boerenkaas
aantal gram	$600$	$100$
aantal euro	$4,75$	$~~0,79$

komijnekaas
aantal gram	$900$	$100$
aantal euro	$7,00$	$~~0,78$

Dus de boerenkaas is het goedkoopst.

Opgave 12Op schaal

Op schaal

`1` cm is in werkelijkheid `2,5` m.

De schaal is `1 : 250` .

`100` bij `175` cm.

De schaal is nu `1 : 200` .

Opgave 13

$12$	$6$	$2$	$8$	$3$	$5$	$7$
$9$	$4,5$	$1,5$	$6$	$2,25$	$6,75$	$8,25$

Opgave 14

In 1A: `8/12 = 88/121` . In 1B: `11/14 = 88/112` .
In 1A zitten naar verhouding meer meisjes.

verder | terug