Het is uitverkoop.
Op de broek van
€
48,00 krijg je
`25`
% korting. Er gaat
`25`
% van de prijs af.
Hoe duur is de broek tijdens de uitverkoop?
Je kunt dit op drie manieren berekenen:
`25`
% van
`48,00`
is
`0,25 xx 48,00 = 12,00`
.
En
`48,00 - 12,00 = 36,00`
euro.
Met een verhoudingstabel (eventueel via `1` rekenen):
deel | `48` | ... | `12` |
geheel | `100` | `1` | `25` |
En `48,00 - 12,00 = 36,00` euro.
De
`48`
euro stelt
`100`
% voor. Er gaat
`25`
% af, dus de nieuwe prijs is
`75`
% van de oude.
`75`
% van
`48,00`
is
`0,75 xx 48,00 = 36,00`
.
De prijs van deze broeken is in de uitverkoop dus € 36,00.
Marianne is met haar vriendin Anneke aan het winkelen. Op een gegeven moment komen ze langs een winkel met enorme aanbiedingen die ze meteen binnenstormen.
Marianne ziet een trui van € 49,98. Wat gaat die trui kosten met deze korting?
Anneke koopt twee spijkerbroeken met winkelprijs € 51,75. Wat betaalt ze daarvoor?
Marianne ziet een blouse waarop `20` % korting staat. De winkelprijs is € 33,50 en ze moet er € 27,00 voor betalen.
Klopt het kortingspercentage wel?
Je koopt een fiets van € 650,00 voor € 600,00. Hoeveel procent korting krijg je dan?
Bereken dit percentage door eerst de korting in euro te berekenen.
Bereken dit percentage door rechtstreeks met de bedragen `600` en `650` te rekenen.
Als je van een bepaald getal eerst `10` % afhaalt en dan bij de uitkomst weer `10` % optelt, heb je dan het oorspronkelijke getal weer terug? Verklaar je antwoord, eventueel met een getallenvoorbeeld.