Verhoudingen > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

De verhouding van de twee getallen in elke kolom is `5 : 12` .

b

Zie de tabel hieronder.

aantal `50` `5` `1` `10` `20` `15` `35`
kosten `120` `12` `2,4` `24` `48` `36` `84` `3,6`
c

Boven en onder met hetzelfde vermenigvuldigen, of door hetzelfde delen. Je vindt bijvoorbeeld de `2,4` door in de voorgaande kolom beide door `5` te delen.
Boven en onder optellen, of aftrekken. Je kunt bijvoorbeeld de `36` vinden door de kolommen van `5` en `10` op te tellen.

Opgave 2

In de twee verhoudingstabellen zie je dat `12` van de `50` meer is.

deel `14` `7`
geheel `60` `30`


deel `12` `1,2` `7,2`
geheel `50` `5` `30`
Opgave 3
a

Zie de tabel hieronder. Het is ongeveer `67` %.

deel `12` `0,667` `66,7`
geheel `18` `1` `100`
b

`12/18 xx 100 ~~ 67` %.

Opgave 4
a

`0,18 xx 680 = 122,4` .

Het kan ook met een verhoudingstabel en via `1` rekenen.

b

`0,18 xx 1/4 xx 680 = 30,6` .

Opgave 5
a

`0,65 xx 650 = 422,50` .

Het kan ook met een verhoudingstabel en via `1` rekenen.

b

`(12,50)/(62,50) xx 100 = 20` %.

Het kan ook met een verhoudingstabel en via `1` rekenen. Denk er dan om dat € 62,50 telt als `100` %.

c

Op 1 januari 2001: `1,04 xx 35.000 = 36.400` .
Op 1 januari 2002: `1,04 xx 36.400 = 36.856 ~~ 36.900` . En zo vermenigvuldig je met de niet afgeronde aantallen door met `1,04` . Op 1 januari 2010: `~~ 51.809 ~~ 51.800` inwoners.

d

`(7000)/(165000) xx 100 ~~ 4` %.

Het kan ook met een verhoudingstabel en via `1` rekenen. Denk er dan om dat € 165.000 telt als `100` %.

Opgave 6
a

Zie de tabel hieronder:

aantal euro `100` `10` `5` `105` `250` `62,5`
aantal Zfr `156` `15,6` `7,8` `163,8` `390` `97,5`
b

Omdat de verhouding van de twee getallen in elke kolom hetzelfde is.

c

`156 xx 3 + 15,6 xx 3 + 7,8 = 522,6` dus Zfr `522,60` .

Opgave 7
a

`4/24 ~~ 0,17` dus € 0,17.

b

`(5,50)/36 = 0,15` dus € 0,15.

c

`36` foto's afdrukken voor € 5,50.

Opgave 8
a

`0,80 xx 9 = 7,2` dus `7,2` miljoen.

b

`0,75 xx 7,2 = 5,4` dus `5,4` miljoen.

c

`(5,4)/9 xx 100 = 60` %.

Opgave 9
a

Ze hebben vanaf `165` tot `172` vakantiedagen en er zijn `365` dagen in een jaar.

b

`193` dagen komt overeen met `193/365 xx 100 ~~ 53` %.
`200` dagen komt overeen met `200/365 xx 100 ~~ 55` %.

c

`158/365 xx 100 ~~ 44` %.

d

Franse leerling `207` dagen per jaar vrij, een Duitse leerling maar `139` dagen per jaar.
Het verschil is `207-139 = 68` dagen.
De Franse leerling heeft `68/139 xx 100 ~~ 49` % meer vrij.

Opgave 10
a

`0,60 xx 78,50 = 47,10` dus € 47,10.

b

`(21,30)/60 xx 100 = 35,50` dus € 35,50.

Opgave 11
a

`95/295 xx 100 = 47,5` %.

b

`100` kost `100/250 xx 1,75 = 0,70` euro.
De korting is `(0,70)/(1,75) xx 100 = 40` %.

Opgave 12Toegestane afwijkingen bij producten
Toegestane afwijkingen bij producten
a

Tussen `985` en `1015` gram.

b

Doen.

Opgave 13Scholierenonderzoek 2020
Scholierenonderzoek 2020
a

Doen.

b

Eigen antwoord.

verder | terug