Negatieve getallen > Negatieve getallen vermenigvuldigen
123456Negatieve getallen vermenigvuldigen

Toepassen

Je ziet hiernaast een tekening van het zuig/blaas-motortje dat Ans heeft bedacht.
Het heeft nu een totale lengte van `1,75` m.
Het motortje kent twee standen, "omhoog" en "omlaag" . Dat zie je aan de pijl die op het motortje staat.
En het motortje kan bewegen langs een verticale as.
Bij "blazen" gaat hij in de richting van de pijl op de motor, bij "zuigen" gaat hij tegen de richting van die pijl in. Met behulp van blazen kan ze in stappen naar beneden bewegen als de motor "omlaag" staat.

Stel je eens voor dat Ans op de boot op het IJsselmeer zo'n apparaat heeft bevestigd.
Op een zeekaart ziet ze dat de diepte op de plek waar ze nu zijn `6,2`  m is.
Die diepte is gemeten ten opzichte van het waterpeil dat `text(-)0,30`  m NAP is.

Opgave 11In- en uitzoomen op de bodem
In- en uitzoomen op de bodem

Ans zet het motortje met de neus (en dus de camera) omlaag op `text(-)4` m NAP.
Vanaf die hoogte zoomt ze in stappen van `0,1` m in op de bodem tot ze is gezakt naar `text(-)5,2`  m NAP.

a

Welke berekening hoort daar bij?

b

Hoeveel m zit de neus van het motortje nu boven de IJsselmeerbodem?

Ans gaat nu uitzoomen vanaf `text(-)5,2` m NAP.
Ze zet het motortje op zuigen.

c

Wat gebeurt er als de bijbehorende berekening `text(-)5,2 - 6 xx text(-)0,2` is?

d

Welke uitkomst hoort er bij?

Vervolgens gaat Ans vanaf `text(-)4,0` m NAP in stappen van `0,2`  m inzoomen naar de waterspiegel op `text(-)0,3`  m NAP.

e

Hoe zal ze het motortje instellen?

f

Welke berekening hoort er bij en waar komt ze uit?

Opgave 12Negatieve breuken
Negatieve breuken

Je kunt ook met negatieve breuken vermenigvuldigingen uitvoeren. Doe ze indien nodig met je rekenmachine.

a

1 3 × - 1 2

b

- 5 6 × - 1 3

c

- 3 4 × 1 8

verder | terug