Op een lijnstuk kun je altijd een vierkant maken. Als je dan de oppervlakte van dit vierkant exact kunt bepalen, kun je door worteltrekken ook de lengte van het lijnstuk (de zijde van het vierkant) vaststellen.
Omdat op lijnstuk een vierkant van eenheden past, geldt: .
Van lijnstukken tussen roosterpunten kun je zo dus altijd de lengte berekenen.
Je ziet in
Ga na dat het vierkant op inderdaad een oppervlakte van heeft.
Bereken op deze manier de lengte van als punt eenheden rechts en eenheden boven punt ligt.
Oefen dit met een medeleerling, het zal je later nog van pas komen.
Je ziet hier lijnstuk `AB` op een rooster.
Teken dit lijnstuk zelf op een cm-rooster en maak er een vierkant op.
Bereken daarmee de lengte van
`AB`
in drie decimalen nauwkeurig.