Machten en wortels > Wortels
123456Wortels

Toepassen

Op een lijnstuk kun je altijd een vierkant maken. Als je dan de oppervlakte van dit vierkant exact kunt bepalen, kun je door worteltrekken ook de lengte van het lijnstuk (de zijde van het vierkant) vaststellen.

Omdat op lijnstuk A B een vierkant van 10 eenheden past, geldt: A B = 10 3,16 .

Van lijnstukken tussen roosterpunten kun je zo dus altijd de lengte berekenen.

Opgave 13Wortels en vierkanten
Wortels en vierkanten

Je ziet in Toepassen hoe je de lengte van een lijnstuk tussen twee roosterpunten bepaalt door er een vierkant op te tekenen.

a

Ga na dat het vierkant op A B inderdaad een oppervlakte van 10 heeft.

b

Bereken op deze manier de lengte van A B als punt B 4 eenheden rechts en 2 eenheden boven punt A ligt.

c

Oefen dit met een medeleerling, het zal je later nog van pas komen.

Opgave 14Lengte van een lijnstuk berekenen
Lengte van een lijnstuk berekenen

Je ziet hier lijnstuk `AB` op een rooster.

Teken dit lijnstuk zelf op een cm-rooster en maak er een vierkant op.
Bereken daarmee de lengte van `AB` in drie decimalen nauwkeurig.

verder | terug